Just another WordPress.com weblog


2 reacties

Effectief en duurzaam afvallen – vervolg

We zouden even terug komen op de invloed van de oestrogenen op de functie van de schildklier.

Zoals elders op deze weblog is beschreven moet het schildklier pro-hormoon omgezet worden in de biologisch actieve vorm T3. Dit is een uiterst belangrijke stap maar geen functie meer van de schildklier zelf. Daarom is het zo’n ernstige beperking om alleen naar de functie van de schildklier te willen kijken. Zelfs als iemand een normale schildklierfunctie heeft kan het nog zo zijn dat bijvoorbeeld de omzetting T4 naar T3 gebrekkig verloopt.

  1. Teveel oestrogeen kan leiden tot een gebrekkige T4/T3 omzetting.
  2. Teveel oestrogeen kan de opname van de schildklierhormonen afremmen.
  3. Teveel oestrogeen kan leiden tot een te hoge productie van het schildklierhormoon transport eiwit (TBG = Thyroid Binding Globulin). Hierdoor is teveel T4 en T3 gebonden en is er een tekort aan het zogenaamd vrij-T4 en vrije-T3 (resp. FT4 en FT3).
  4. Teveel aan oestrogeen is een belangrijke component voor het ontstaan van auto-immuun ziekten, waardoor het ook een rol kan spelen bij schildklier auto-immuun ziekten als Hashimoto en Graves.
  5. In de periode van de menopauze dalen de progesteron waarden sterk en kan er gemakkelijk een (nog sterkere) oestrogeen dominantie ontstaan. Reden waarom aandoeningen als hypothyreoïdie (te trage schildklier) maar ook Hashimoto drastisch toenemen in de periode van de menopauze.

Wat zijn de meest  voorkomende oorzaken van een oestrogeen dominantie?

  • Overproductie in vergelijking met de productie progesteron.
  • Stress is een belangrijke factor. Het stress hormoon cortisol wordt namelijk gemaakt van progesteron. Chronisch verhoogde cortisol productie zorgt er dan voor dat er te lage progesteron waarden ontstaan. Eenvoudig gezegd; als het lichaam moet kiezen  tussen ‘overleven’ en ‘voortplanten’ gaat overleven altijd voor (cortisol dus).
  • Hormonale anticonceptiva kunnen een verstoring van de schildklierstofwisseling geven.
  • Voeding: volgens sommige bronnen is het gebruik van voeding de grootste oorzaak van oestrogeen dominantie bij vrouwen. O.a. doordat voeding resten bevat van een groep pesticiden die vallen onder de “Endocrine Disrupting Chemical” (Hormoon Verstorende Chemicaliën). Maar ook teveel cafeïne, suiker, geraffineerd voedsel e.d. kunnen een oestrogeen verhogend effect hebben. Maar ook de hedendaagse gluten en koemelk kunnen een verstoring geven van de hormoonhuishouding.
  • Het gebruik van voedsel met Fyto-oestrogenen, zoals soja.
  • Obesitas zelf. Dat is een lastige, want vetcellen kunnen oestrogeen produceren en de berucht groep xeno-oesterogenen (zie verder) hebben de neiging zich op te hopen in het lichaamsvet. Vetweefsel is niet een soort passief reserveweefsel maar het participeert actief in de stofwisseling.
  • Alles wat de lever te sterk belast (zoals overmatig alcoholgebruik) kan leiden tot een verminderd vermogen tot afbraak van oestrogenen, dat in de lever plaats vindt.
  • Xeno-oestrogenen: er is een grote groep synthetische stoffen die evenals oestrogeen óók aanhechten in het het lichaam aan de oestrogeen receptoren. De plastic-weekmakers zijn daarvan een beruchte vertegenwoordiger, maar zoals gezegd, ook bepaalde pesticiden. Verder vallen bepaalde industrieel gebruikte oplosmiddelen hieronder. Stoffen die gebruikt worden in cosmetica, in schoonmaakmiddelen, in lijm, in verf, in vloerbedekking etc.

toxicfood

Oestrogeen dominantie kan worden vastgesteld met een speeksel-hormoontest. Wanneer DHEA en testosteron laag zijn, oestrogeen (estradiol) is normaal of hoog en progesteron is laag, dan is er sprake van een oestrogeen dominantie.

Wat in dit hele verhaal nog niets eens is meegenomen is het gegeven dat het gebruik van synthetische vrouwelijke hormonen (zoals de anticonceptiepil) tot een blijvende afname van de gevoeligheid van bepaalde hormoonreceptoren kan leiden. Dit is te corrigeren, maar gebeurt dat niet dan kan het een blijvende behandelblokkade zijn waardoor herstel van een optimale hormoonhuishouding en stofwisseling (en dus verlies van overtollig gewicht) geblokkeerd kan worden.

Alles met elkaar illustreert bovenstaande waarom gewichtsverlies bij vrouwen in de regel een complexere aangelegenheid is dan bij de meeste mannen. Zeker in een tijd dat het aantal hormoonverstorende invloeden (bij vrouwen) enorm is.

Zowel een te trage schildklierstofwisseling als een oestrogeen dominantie zijn ‘dikmakers’ die elkaar dus ook nog eens onderling versterken.

Daarom dient ook overgewicht altijd vanuit een systemische visie benaderd te worden. Vrouwen die met het 2.5 Vasten Dieet niet of te weinig afvallen zouden zich moeten laten onderzoeken of er bovenstaande factoren zijn die hiervoor verantwoordelijk zijn.

 


Een reactie plaatsen

Effectief en duurzaam afvallen (VII)

Eén van de mogelijke blokkades waarom gewichtsverlies of liever “optimalisatie” van het gewicht, niet of moeizaam lukt is het verschijnsel van exorfinen-belasting. Exorfinen zijn polopeptiden die in de spijsvertering ontstaan als gevolg van de vertering van gluten, koemelk-eiwitten, soja of spinazie. Daarnaast kunnen bepaalde micro-organismen in de darm deze stofjes produceren. Dr. William Davis behandelt het thema in relatie tot tarwe, in zijn boek “Broodbuik” op pagina 64 “Exorfinen” de tarwe-breinconnecetie”.

wheat-belly

Uitgebreide informatie over het thema is te vinden op de zeer informatieve website van Exendo. Ook heeft er een lezenswaardig reeks artikelen gestaan in het tijdschrift Arts Therapeut & Apotheker en heeft de website van de natuurdiëtisten goede informatie over dit thema. Kortom er is genoeg goede informatie over dit onderwerp te lezen.

exorfinen

(Bron: Exendo.be)

De effecten van een exorfinen-belasting zijn zeer divers, maar één van de gevolgen is dat het een verstoring geeft van het verzadigingsgevoel waardoor mensen met een exorfinen belasting doorgaans veel meer eten dan nodig en goed is voor ze. Of er sprake is van een exorfinen belasting is middels een urine test vast te stellen.

 


2 reacties

Effectief en duurzaam afvallen? (IV)

Eén van de boeiende elementen van de rondgang die Michael Mosley heeft gehouden door de wetenschap is dat hij allerlei vormen van vasten geprobeerd heeft, maar steeds heeft vastgehouden aan zijn uitgangspunt, dat het wel leuk moet blijven.

Maar eerst even naar het biologisch principe van de Hormesis. Mosley beschrijft het in zijn boek  (“The fast diet”), onder het kopje “That which does not kill us makes us stronger” (Dat wat ons niet doodt maakt ons sterker). Het hermetisch principe is een bijzondere relatie tussen de dosis van een stof of een prikkel, en het effect. Wikipedia beschrijft het als volgt: Hormesis is in de toxicologie het fenomeen dat een stof die in hoge dosis schadelijk is voor een organisme, bij lage dosis positieve effecten kan hebben.

Anders gezegde en gedoseerde prikkel kan juist een stimulerend effect hebben. Laten we het illustreren aan de hand van de calorie-inname. Heel veel diëten die zich mogen verheugen in tijdelijke grote aandacht, de zogenaamde hypes, zijn gebaseerd op het principe van de calorie-restrictie. Dat wil zeggen dat er dagelijks beduidend minder calorieën worden gegeten (natuurlijk eet je geen calorieën maar het is een maat voor de hoeveelheid energie die een voedingsmiddel bij verbranding in ons lichaam kan opleveren), dan dagelijks gemiddeld nodig is (vrouwen ca. 2000 kCal/dag en mannen ca. 2400 kCal/dag). De gedachte is dat als je maar minder inneemt dan het lichaam nodig heeft dat het lichaam dan automatisch de opgeslagen reserves (vetweefsel) gaat aanspreken om het tekort aan te vullen. Mathematisch lijkt dat een waterdicht verhaal, maar dat is het niet. Er is veel over te zeggen maar dat ga ik nu niet doen. Eén van de ongewenste effecten van deze doorlopende (!) stress is dat de schildklierstofwisseling blijvend vertraagd waardoor mensen wanneer ze weer normale hoeveelheden gaan eten snel in gewicht aan komen en niet zelden hoger uitkomen dan het startgewicht. Het beruchte jojo-effect dat menigeen al tot wanhoop heeft gedreven. Je zou zondermeer kunnen stellen dat deze doorlopende (en dús niet gedoseerde) stress een negatief effect heeft.

diet-11

Bij intermitterend vasten wordt er periodiek met een interval een calorie-stress gecreëerd. In het onderzoek over dit fenomeen zijn bij knaagdieren alle mogelijke varianten onderzocht. Mosley vond uiteindelijk dat het ritme van 2 dagen per week een beperkte calorie-inname t.o.v. 5 dagen per week normaal eten goed te doen was ook op de lange termijn. Vandaar de naam van zijn methode 2.5 Vasten Dieet.

Deze gedoseerde calorie-stress heeft tal van positieve effecten: verlies van overgewicht, structurele daling van de IGF-1 productie etc.

Kort gezegd komt het er op neer dat gedurende 2 niet-aaneengesloten dagen per week (bijv. maandag en donderdag) de voedselinname vanuit calorisch oogpunt wordt teruggebracht tot 25% van de normale richtlijn. Dus vrouwen mogen op die ‘vastendagen’ max. 500 kCal nuttigen en mannen max. 600 kCal.

De overige dagen mag dan normaal gegeten worden. Uiteraard moet men die overige dagen niet gaan overcompenseren, maar de ervaring leert dat die behoefte niet bestaat.

Het betekent overigens wel, en daar zit wat mij betreft een zwakte in het programma, dat je op de zgn. vastendagen calorieën moet gaan tellen.

calories_counter_21747_1_1_730

Persoonlijk vind ik dat, temidden van een druk bestaan, een uiterst vervelende bezigheid. Mosley heeft er wel wat op gevonden door een receptenboek uit te brengen met recepten die al aan de genoemde calorische restrictie voldoen. Maar dan betekent het dus op de vastendagen dat je steeds met een kookboek in de hand de avondmaaltijd moet bereiden en niet iedereen heeft daar zin in of tijd voor. Ik heb het vorig jaar een periode gedaan maar al snel was dit de reden dat het rommelig werd en uiteindelijk dat ik er mee stopte.

Over mijn oplossing van dit probleem de volgende keer meer.


Een reactie plaatsen

Effectief en duurzaam afvallen ? (III)

In Equador leeft een groep mensen met een zeldzame genetische afwijking (minder dan 350 wereldwijd) die het Syndroom van Laron wordt genoemd. Het is een aandoening waarbij de betrokkenen een defect hebben in bepaalde groeihormoon-receptoren. Het gevolg is dat ze o.a. kleiner blijven dan mensen die dit genetisch defect niet hebben. Echter, een opvallend fenomeen is dat deze mensen ongevoelig lijken te zijn voor beschavingsziekten als Diabetes mellitus type II en kanker.

Er is onderzoek verricht aan muizen die genetisch zodanig waren gemanipuleerd dat ze een vergelijkbare stoornis hadden, ze worden dan ook de Laron muizen genoemd. Ook hier trad een vorm van dwerggroei op t.o.v. de soortgenoten die de betreffende afwijking niet hadden. Maar, onder gelijke omstandigheden, leefden de Laron muizen maar liefst 2x micezo lang dan hun normale soortgenoten.

De reden hiervoor was dat de Laron muizen als gevolg van de genetische manipulatie ongevoelig waren voor een stofje in het lichaam dat we IGF-1 (Insulin like Growth Factor 1) noemen. Als je jong bent en in de groei heb je IGF-1 en andere groeifactoren nodig voor je ontwikkeling. Maar op latere leeftijd leidt het tot een versnelde biologische veroudering en een toename van beschavingsziektes als Diabetes type II en kanker.

Het vele onderzoek dat is gedaan met betrekking tot alle mogelijke vormen van vasten heeft aangetoond dat het een manier is om de IGF-1 productie in het lichaam te reduceren, met alle gunstige gezondheidsaspecten van dien.images-1

Daarnaast heeft vasten nog veel meer heilzame effecten, maar voor deze blog wil ik me hiertoe even beperken.

Zonder overdrijven kunnen we stellen dat IGF-1 een stofje blijkt te zijn waarvoor geldt dat een te hoge concentratie op volwassen leeftijd een belangrijke voorwaardelijke factor is voor tal van beschavingsziektes zoals overgewicht, Diabetes type II en kanker.

In de volgende blog morgen, een vervolg, over de waarde van intermitterend vasten.


5 reacties

Serotonine

Serotonine is één van de 4 neurotransmitters die hiërarchisch als de belangrijkste worden gezien. Dat is natuurlijk betrekkelijk want alle schakels in een keten zijn belangrijk, maar toch wordt het wel zo benaderd.

Serotonine is een zogenaamde ‘Monoamine’. Het is een stof die in het lichaam gemaakt wordt uit het aminozuur Tryptofaan in de aanwezigheid van Vitamine B6.

Serotonine speelt een belangrijke rol bij de temperatuurregulatie, functie van de zintuigen, regulatie van stemmingen, het in slaap vallen en het handhaven van de zogenaamde REM slaap. Ook verhoogd het de pijndrempel. Erg hoge concentraties kunnen narcolepsie veroorzaken. Tekorten gaan vaak vergezeld van huidklachten.

Tekorten van het serotonine-effect, ik noem het nadrukkelijk zo omdat het effect afhankelijk is van twee factoren (beschikbaarheid van serotonine én voldoende gevoelige receptoren), kan zich o.a. uiten in de volgende klachten:

  • Angsten
  • Depressies
  • Impulsiviteit
  • Slaapstoornissen, slapeloosheid
  • Obsessies, dwangmatig denken en/of handelen
  • Agressie
  • Verhoogde neiging tot suïcidale gedachten of -gedrag

Maar dan noemen we slechts een beperkt aantal klachten. Er is ook een hele waslijst van lichamelijke klachten die samen kunnen hangen met een serotonine tekort, o.a.:

  • Allergieën
  • Arthritis
  • Rugklachten
  • Koolhydraat verslaving
  • Constipatie
  • Hoofdpijn
  • Hoge bloeddruk
  • Misselijkheid
  • Hoge spierspanning
  • Premenstruele klachten
  • Tinnitis
  • Gewichtstoename

Uit deze korte bloemlezing wordt voldoende geïllustreerd hoe belangrijk serotonine is voor het totale functioneren, zowel mentaal, emotioneel als lichamelijk.

Serotonine heeft een bijzondere relatie met de activerende neurotransmitter dopamine. We spreken van de serotonine-dopamine balans. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat ADHD vooral een dopamine probleem is, en dat Ritalin en andere Methylfenidaat-preparaten op de dopamine huishouding werken, klopt dit niet met de feiten. Een in 1999 uitgevoerde wetenschappelijke studie heeft duidelijk aangetoond dat de werking van Methylfenidaat primair op de serotonine stofwisseling is en via de serotonine-dopamine balans indirect ook effect heeft op dopamine.

Op neurotransmitter niveau onderscheiden we 4 subtypes van ADHD. Bij elk van de subtypes is een andere neurotransmitter als prominente factor betrokken.