Just another WordPress.com weblog


Een reactie plaatsen

Wat heeft echte rust met kanker te maken? (III)

Zwanenpaar in rust

Wil een systeem kunnen reguleren dan dient het altijd twee tegengestelde processen in gang te kunnen zetten. Een thermostaat dient warmte te kunnen vragen maar ook de productie van meer warmte te kunnen stoppen. Een auto is pas functioneel als er een gaspedaal (versnellen) in zit maar óók een rempedaal (afremmen). Zo is het ook bij de regelsystemen in het menselijk lichaam. Er zijn hormonen die gericht zijn op meer activiteit (stresshormonen, schildklierhormonen) en anderen zijn meer gericht op het aanleggen van reserves (insuline). Ook bij de neurotransmitters zie je een zelfde tweedeling, activerende (zoals dopamine en glutamaat) en remmende (gamma-aminoboterzuur [GABA], serotonine, glycine).

Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee subsystemen (eigenlijk 3 maar die laatste laten we even buiten beschouwing), de sympaticus en de parasympaticus. De eerste stuurt het organisme aan als het gaat om actie en activiteit, stress, om energie productie dus, het leidt tot verbruik van reserves en slijtage. De tweede zorgt voor de instandhouding van het lichaam, regeneratie, herstel in de breedste zin van het woord, slaap (onze belangrijkste herstelperiode), spijsvertering, uitscheidingen etc. Dit leidt tot herstel van beschadigingen, het aanvullen van verbruikte reserves e.d.

Waage2

Balans

 

Vergelijk het maar met een balans, er dient een bepaald evenwicht te zijn tussen verbruik en herstel. We kennen dat van de boekhoudkundige balans.

Het is kernachtig te illustreren aan de hand van het functioneren van een spier. De samentrekking van de spier (contractie) is nodig wil de spier arbeid kunnen leveren. We kunnen dat vergelijken met de sympaticus modus (actie, activiteit).

strong biceps

Spierarbeid

Wil de spier evenwel arbeid blijven leveren dan is het van belang dat de spier ook weer ontspant (relaxatie). Alleen dan kan de spier weer vers bloed krijgen en daarmee voedingsstoffen en zuurstof. Dit is de herstelfase. Blijft die te lang uit dan gaat de spier “verzuren”. De spiercellen schakelen over op een andere vorm van energie voorziening die geen zuurstof gebruikt (anaerobe glycose). Niet onbelangrijk in geval van overleven (vluchten-of-vechten). Die toestand van verzuring noemen we ‘hypoxie’ (hypo = te weinig en oxy = zuurstof).

 

De Duits-Joodse Fysioloog Otto Warburg heeft in 1931 de Nobelprijs gekregen voor zijn ontdekking waarom een gezonde cel een kankercel wordt. Volgens zijn onderzoek is er maar één primaire oorzaak van kanker en dat is ‘hypoxie’. Alle andere mogelijke oorzaken van kanker veroorzaken hypoxie en daarom veroorzaken ze kanker.

Wat voor een individuele spier geldt is zeker ook van toepassing op het totale organisme. Het oude gezegde “de boog kan niet altijd gespannen zijn” verwijst naar deze noodzaak. Daarover een volgende keer meer.


Een reactie plaatsen

Kankerpreventie (3)

Naast de enige primaire oorzaak van kanker (zie vorige blog) zijn er tal van secundaire oorzaken te benoemen. Een aantal daarvan zullen ook de revue passeren, maar daarover later meer.

Laten we de ontdekking van Otto Warburg als uitgangspunt nemen en naar een wat hoger niveau tillen. We verlaten de pathologie (ziektetoestand) en we maken de overstap naar de fysiologie (de normale levensverrichtingen in het lichaam). Een voor de hand liggende vraag om mee te beginnen is: Komt het hypoxie proces ook voor als onderdeel van de normale fysiologie, m.a.w. komt het bij gezonde personen voor en zo ja, wanneer?

De Engelstalige aanduiding “Hypoxic Training” levert op Google al snel 717.000 hits op. Hypoxie is in de sport dus bepaalt geen onbekend begrip. Als we ons in het navolgende even tot de fysiologie van de spier beperken kunnen we constateren dat de spiercel twee stofwisselingsroutes kent om aan energie te komen. In een eerdere blog is dat al even genoemd. De aerobe stofwisseling (met zuurstof) en de anaerobe stofwisseling (zonder zuurstof, hypoxie toestand). Conditietraining in de duursport is er voor bedoeld om het lichaam zodanig te trainen dat het zo lang mogelijk topprestaties kan leveren in de aerobe toestand. Dat betekent namelijk dat de spieren niet verzuren.

De fysiologie die hierbij betrokken is mag complex genoemd worden. Hart-long werking, doorbloeding, zuurstoftransport e.a. spelen daarbij allemaal een rol, maar dat is nu even niet waar het primair om gaat.

Stel voor dat u de stap neemt om naar een sportschool te gaan om aan uw conditie te werken en de trainer wil eerst enige testjes doen om een indruk te krijgen van uw conditie. Dan zou een voor de hand liggende test kunnen zijn dat hij/zij u met uw rug tegen de muur laten steunen terwijl u langzaam door de knieën zakt. U neemt een houding aan alsof u op een stoel zit, alleen ontbreekt de stoel. De bovenbeenspieren moeten een constante kracht leveren om u in deze positie te houden. De trainer klokt met een stopwatch de tijd dat u dit volhoudt. Afhankelijk van uw conditie gaan de spieren al snel pijn doen, ze verzuren. Op enig moment is de pijn zodanig dat u het opgeeft. De stopwatch wordt stil gezet. Doordat de bovenbeen spieren een constante forse arbeid moeten leveren zonder dat ze tussentijds kunnen ontspannen komt de doorbloeding naar de spier tijdelijk op een heel laag pitje te staan en daarmee de aanvoer van glucose en zuurstof. De spier schakelt over op de anaerobe stofwisseling, u wilt het tenslotte wel even volhouden, en er wordt lactaat (melkzuur) geproduceerd. De spier verzuurt, en dat doet pijn. De spier is al snel in een hypoxie toestand beland.

Deze hypoxie toestand is ontstaan doordat er geen tussentijdse ontspanningsmomenten waren voor de spier. Ontspanningsmomenten waarbij er weer volop vers bloed de spier instroomt, om de spier van glucose en zuurstof te voorzien. Kortom, er waren geen herstelmomenten. Houd dat even vast!

Nu gaan we nog een stap hoger. We gaan naar het Autonome Zenuwstelsel (ANS). Dit deel van ons zenuwstelsel wordt autonoom genoemd omdat het onafhankelijk van onze wil werkt. We kunnen nu eenmaal geen opdracht geven aan ons hart om naar 140 slapen per minuut te gaan. Ook kunnen we onze darmen niet commanderen. Hier zou de indruk gewekt kunnen worden dat we het functioneren van het ANS dus helemaal niet kunnen beïnvloeden. Niets is minder waar. Maar die beïnvloeding loopt altijd d.m.v. gedrag. Wanneer we een flinke sportinspanning leveren zal de hartslag zeker stijgen. En in een gezonde situatie zal de darm zeker gestimuleerd worden als we voedsel tot ons nemen.

Het ANS is, zoals genoemd, een belangrijk regelsysteem. Het werkt nauw samen met de hormonen waardoor we het doorgaans hebben over het neuro-hormonaal systeem. Ook de neurotransmitters (signaalstofjes in het zenuwstelsel) en het immuunsysteem zijn een onderdeel van ons complexe regelsysteem.

Eenvoudig gezegd zou je kunnen stellen dat dit regelsysteem tot taak heeft om intern een dynamisch evenwicht te handhaven dat afgestemd is op de activiteiten van het organisme en de externe situatie. Het laat zich raden dat er een totaal andere interne situatie vereist is wanneer we genieten van een smakelijke en sfeervolle maaltijd dan wanneer we ons in het zweet werken in de sportschool.

Het ANS is opgebouwd uit twee (eigenlijk drie, maar de derde laat ik hier even buiten beschouwing) subsystemen, de Symapticus en de Parasympaticus genoemd. De opbouw van dit systeem en de functie van genoemde subsystemen lenen zich uitstekend om te illustreren wat ik met deze blogs duidelijk wil maken. Daarover de volgende keer meer.


Een reactie plaatsen

Kankerpreventie (2)

Om te weten wat je met een preventieprogramma wilt vermijden is het van belang dat je concreet weet wat er eigenlijk aan de hand is als iemand kanker heeft. In élk geval op celniveau, want daar speelt het destructieve proces zich uiteindelijk af. Het willen voorkomen van kanker, zonder specifiek te worden gaat niet werken. Daarvoor is het een te vaag begrip dat ook nog eens een enorme emotionele lading heeft.

Waarom wordt een gezonde cel een kankercel? Dat is dé vraag. En vervolgens: wat kunnen we doen om dat te voorkomen?

Het antwoord op die eerste vraag bestaat in de wetenschap al bijna 100 jaar. Dat klinkt ongelofelijk maar het is waar. Al in 1931 kreeg dr. Otto Warburg de Nobelprijs voor de Geneeskunde en Fysiologie voor zijn ontdekking waarom een gezonde cel een kankercel wordt. Tot op de dag van vandaag is zijn ontdekking in de wetenschappelijk wereld nog nooit tegengesproken, het staat dus nog volledig overeind. Schokkend is het vervolgens om te moeten constateren dat de vele honderden miljoenen die zijn uitgegeven aan kankerresearch het spoor van Warburg links hebben laten liggen.

Een gezonde cel heeft een stofwisseling die afhankelijk is van zuurstof, we noemen dat ‘aeroob’. Er is echter ook een andere route en die past in het belang van overleven (vluchten-of-vechten). Wanneer bijv. een dier moet rennen voor z’n leven, om uit de klauwen van een vijand te blijven, dan is het buitengewoon nuttig dat die spierinspanningen niet ten allen tijden en maximaal afhankelijk zijn van de aanvoer van zuurstof. Wanneer de zuurstofvoorziening een probleem wordt schakelt de spiercel over op een andere route om energie te produceren, en deze verloopt zonder zuurstof. We noemen dat ‘anaeroob’. De energievoorziening is minder efficiënt en er is een ongewenst bijproduct: lactaat (=melkzuur). Deze toestand in de cel noemen we een toestand van ‘hypoxie’ (=lage zuurstofdruk).

Wanneer iemand weinig lichamelijke inspanningen heeft (ongetraind is) en dan gaat sporten dan treedt er een dag later spierpijn op. Dit komt omdat het lichaam vanwege het ongetraind zijn vrij snel overschakelt op de anaerobe stofwisseling en de daardoor gevormde melkzuur, die schadelijk is voor de cellen, geeft spierpijn.

De ontdekking van Warburg is dat een kankercel altijd een hypoxie cel is. De primaire oorzaak van kanker is altijd dat er te weinig zuurstof in de cellen aanwezig is. In die situatie zijn er globaal twee mogelijkheden, (1) de cel sterft (en dat is waarschijnlijk) of (2) de cel overleeft en wordt een kankercel. Wát er ook voor secundaire oorzaken een rol spelen bij het ontstaan van kanker, de primaire oorzaak blijft dezelfde.

– De primaire oorzaak van kanker is altijd een zuurstof tekort in de cellen –

Preventie zal zich dus moeten richten op het zo optimaal mogelijk houden van de celstofwisseling waarbij een optimale zuurstofdruk een bijzonder hoge prioriteit heeft.

Daarover in de volgende blogs meer.