Het begrip toxiciteit staat voor schadelijkheid, giftigheid van een stof. Het is een algemeen aanvaard idee dat toxiciteit alleen gekoppeld is aan de kwantiteit. Met andere woorden, iedere stof, hoe natuurlijk ook, kan giftig zijn voor de mens als je er maar genoeg van binnen krijgt (kwantiteit). Water is een levensnoodzakelijke stof maar wanneer iemand erin zou slagen om in korte tijd 6 liter weg te werken dan zal deze dosis dodelijk blijken te zijn.
In alle discussies omtrent de vermeende schadelijkheid van synthetische stoffen wordt dit argument altijd weer gebruikt. Of het nu gaat om chemische stoffen in ons leefmilieu (gewasbestrijdingsmiddelen), om kunstmatige toevoegingen in de voeding (E-nummers), het gebruik van synthetische suikervervangers (aspartaam e.a.) of de conserveermiddelen in vaccins (Thiomersal in het griepvaccin bijv.), altijd weer gebruiken de producenten en andere belanghebbenden deze regel om aan te geven dat de gebruikte doseringen dermate laag is dat er geen schadelijk effect te verwachten is. Men hanteert zogenaamde ‘veilige’ doseringen, hoeveelheden die blijven beneden de doseringen die geacht worden toxisch te zijn.
Nu staat of valt deze hele verdediging met de geldigheid van het uitgangspunt, nl. dat toxiciteit alleen een kwantitatief fenomeen is.
Een oud gezegde luidt: “De wetenschap van vandaag is de leugen van morgen”. Hiermee werd aangegeven dat het wetenschapsbedrijf een dynamische bezigheid is wat voortdurend voortschrijdend inzicht oplevert (als het goed is) waardoor eerdere beweringen blijken toch in een ander licht komen te staan. De term Paradigma verandering is hiervoor in de literatuur terug te vinden. De bekende Amerikaanse natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn schreef hierover in 1962 zijn “The Structure of Scientific Revolutions”. Kern van zijn analyse is dat vooruitgang in de wetenschap vaak gepaard gaat met enorme weerstand van het huidige wetenschappelijke establishment. Er zijn tal van schrijnende voorbeelden uit de geschiedenis waarvan de dramatische gebeurtenissen rond de Hongaarse medicus Ignaz Semmelweis tot de verbeelding spreekt. Hoezeer persoonlijke hygiëne vandaag de dag commen sense is, zozeer werd Semmelweis verguisd om zijn suggestie dat sterfte op de kraamafdeling van het ziekenhuis veroorzaakt werd doordat de artsen die kort daarvoor in lijken hadden staan snijden voor autopsie, verzuimden hun handen te wassen. Aangezien de kennis van micro-organismen nog niet voorhanden was, leek deze handeling volstrekt zinloos.
T.a.v. het genoemde uitgangspunt in de toxicologie bevinden we ons midden in zo’n paradigma verandering. De Nederlandse Toxicoloog Dr. Henk Tennekes heeft als een moderne Semmelweis aangetoond dat genoemd uitgangspunt niet klopt én dat de gevolgen van die misvatting eschatologisch zijn.
Dr. Tennekes heeft aangetoond dat de factor tijd in dit verband over het hoofd wordt gezien. Hij grijpt o.a. terug op de zogenaamde ‘regel van Haber’. De Duitse chemicus Fritz Haber deed in het begin van de 20e eeuw onderzoek naar de toxiciteit van zenuwgassen (WO I). Simpel gezegd komt deze regel hierop neer, dat de toxiciteit van een stof afhankelijk is van de concentratie (kwantitatief) én de tijdsduur dat de stof in het lichaam aanwezig is. De factor tijd wordt geïntroduceerd. Stoffen die dus heel lang (bv. een jaar) in het menselijk lichaam achterblijven kunnen een even schadelijk effect hebben op termijn in een aanzienlijk lagere dosering dan stoffen die dat effect op een heel korte termijn vertonen. Dat betekent dat de conclusie of iets wel of niet schadelijk is voor het menselijk lichaam, pas gemaakt kan worden als bekend is hoe het lichaam in de tijd met deze stof omgaat.
De implicaties van deze wetenschappelijke vooruitgang zijn immens. Dramatisch voor de ontdekker, want de tegenstand vanuit de heersende wetenschappelijke gemeenschap is enorm, schokkend voor onze gezondheid want talloze stoffen die nu geacht worden veilig te zijn, zouden dat wel eens niet meer kunnen blijken te zijn als de factor tijd in ogenschouw wordt genomen. De effecten voor de ecologie en voor de gezondheid van mens en dier zijn omvangrijk en roepen apocalyptische vergezichten op. Een terugblik naar het spraakmakende boek van Rachel Carson (Silent Spring, 1962) is op z’n plaats.
Voor wie geïnteresseerd is in de inzichten van Dr. Henk Tennekes adviseer ik zijn boek: “The systemic insecticides: a disaster in the making”.