Screening voor prostaatkanker blijkt geen significante invloed te hebben op het aantal sterfgevallen door deze ziekte. Maar het risico van over-detectie en overbehandeling is aanzienlijk, aldus een publicatie in het British Medical Journal (BMJ) n.a.v. een 20-jaar durende studie.
Prostaatkanker is een van de meest voorkomende kankers bij mannen over de hele wereld. Screening wordt veel gebruikt in diverse landen, maar blijft omstreden, omdat deskundigen het niet eens kunnen worden of de voordelen de potentiële schade en kosten van overdiagnose en overbehandeling van gezonde mannen overtreffen.
De auteurs zijn van mening dat mannen volledig moeten worden geïnformeerd over de mogelijke gevaren van de behandeling, en de psychologische effecten van vals-positieve testresultaten, voordat ze worden gescreend.
Het is onze nadrukkelijke mening dat preventie van prostaatkanker op een heel ander vlak zou moeten plaats vinden. Periodieke controle van Vitamine D status, beschikbaarheid van voor de prostaat zo belangrijke nutriënten als selenium, zink, vitamine E e.d. zou veel meer impact kunnen hebben tegen een fractie van de kosten in vergelijking met grootschalige screening. Ook de toestand van de productie van de steroïde hormonen (geslachtshormonen en stresshormonen) kan van groot belang zijn. Optimale testosteronspiegels werken namelijk beschermend tegen het ontstaan van prostaatkanker terwijl lage testosteronspiegels juist bevorderend werken.