Just another WordPress.com weblog


2 reacties

Homeopatische verdunningen

Er zijn globaal twee groepen mensen die grote moeite hebben met het gebruik van de zogenaamde “homeopatische verdunningen”.

De eerste groep bestaat uit mensen die krampachtig vasthouden aan het moleculaire paradigma. Dit mechanisme is al heel lang bekend en o.a. uitvoerig beschreven door Thomas Kuhn, Amerikaans natuurkundige en wetenschapsfilosoof.

Kort gezegd komt het hier om neer: wetenschap is een dynamisch bedrijf dat in de tijd groei doormaakt. Het oude gezegde “De wetenschap van vandaag is de leugen van morgen” reflecteert hieraan. Wikipedia beschrijft de term paradigma als volgt: “Paradigma is in de wetenschap en in de filosofie een samenhangend stelsel van modellen en theorieën die een denkkader vormen waarbinnen de ‘werkelijkheid’ geanalyseerd en beschreven wordt”.  Waarnemingen die buiten de kaders van het heersende paradigma vallen worden in eerste instantie ontkent en zelfs bestreden en de verschuiving naar een volgend paradigma, één met een bredere visie op de werkelijkheid, ook wel “Paradigm Shift” genoemd, gaat altijd gepaard met strijd. Strijd tussen de aanhangers van het oude en voorstanders van het nieuwe paradigma. Niets nieuws onder de zon, de voorbeelden in de wetenschapsgeschiedenis zijn legio.

Een bekend voorbeeld is de geschiedenis van de Hongaarse arts Ignaz Semmelwiess. In de tijd hadden we nog geen kennis over het bestaand van micro-organismen als bacteriën en hun rol bij het overbrengen van besmettelijke ziekten. De observatie van Semmelweis dat sterfte als gevolg van kraamvrouwenkoorts drastisch afnam als artsen eerst de handen ‘ontsmetten’ voordat ze naar de verloskamer gingen, leek dus nergens op gestoeld. Het duurde een kleine 50 jaar voordat zijn bevindingen serieus genomen werden. Een tragedie voor Semmelweis en de vele vrouwen die geheel ten onrechte overleden vanwege deze halsstarrige ontkenning van de observatie.

Nu twijfelt niemand meer aan het belang van goede hygiëne, zéker ook in ziekenhuizen.

Wij leven in een tijdperk waarin er een overgang gaande is van het moleculaire paradigma naar het informatie paradigma. Vooral de ontwikkelingen binnen de Biofysica zijn hier een duidelijke manifestatie van. Zij die krampachtig vasthouden aan het moleculaire denken, m.a.w. de werking van ‘iets’ is ten allen tijde terug te voeren op de werking van moleculen, worden langzaam aan ingehaald door de ontwikkelingen in de natuurwetenschappen. Het is een kwestie van tijd.

De tweede groep mensen bestaat uit Christenen die menen dat het homeopatisch gedachtegoed en alles wat dat heeft voortgebracht tot het Occultisme gerekend moet worden. En dan vooral de Godsdienstige betekenis van het woord zoals dat door Wikipedia wordt beschreven: “Vanuit het perspectief van sommige godsdiensten heeft het occulte betrekking op onverklaarbare, bovennatuurlijke fenomenen die niet door God zijn bewerkstelligd, waardoor ze niet anders dan het werk van een kwade macht kunnen zijn”.

Deze mensen veroordelen de homeopathie en dus ook homeopatische verdunningen, niet gehinderd door enige kennis van zaken. Niet inhoudelijke argumenten, een verstandelijke benadering is hier leidend maar bijgeloof en angst. Feitelijk hanteren deze mensen onbewust een volstrekt onhoudbare definitie van occultisme. Vele jaren geleden legde ik de kwestie eens voor aan een kritische predikant. Ik stelde hem de vraag of hij nog steeds van mening zou zijn dat homeopathie tot het occultisme gerekend moest worden wanneer er in de toekomst een situatie zou ontstaan waarin er consensus in de natuurwetenschappen zou komen over de werking van homeopatische verdunningen. Na enige aarzeling merkte hij op in die hypothetische situatie het predikaat ‘occult’ niet langer zou kunnen en willen gebruiken. En dáár wringt nu precies de schoen. Deze predikant gaf daarmee aan dat zijn onbewuste definitie van occultisme feitelijk was dat ‘iets occult is totdat wetenschappelijk is verklaard waarom en hoe iets werkt’. Dat is een definitie die door velen onbewust wordt gehanteerd, zonder dat men de consequenties ervan overziet of zelfs maar doordenkt. Daarnaast is het een schromelijke overschatting van onze wetenschappelijke kennis.

Deze Christenen lopen het risico zichzelf en hun geloofsrichting belachelijk te maken door het veroordelen van fenomenen alleen omdat ze deze niet begrijpen.

Ik zou mensen van beide groepen willen uitdagen om deel te nemen aan een wetenschappelijk experiment, opgezet volgens de strikte regels van de natuurwetenschappen. Een experiment opgezet volgens het “dubbelblind placebo gecontroleerde” protocol. Een experiment waaruit overduidelijk zal blijken dat homeopatische verdunningen een specifieke werking hebben die ze onderscheidt van de werking van placebo’s. Daarover de volgende keer meer.


Een reactie plaatsen

Toxiciteit opnieuw bezien

Het begrip toxiciteit staat voor schadelijkheid, giftigheid van een stof. Het is een algemeen aanvaard idee dat toxiciteit alleen gekoppeld is aan de kwantiteit. Met andere woorden, iedere stof, hoe natuurlijk ook, kan giftig zijn voor de mens als je er maar genoeg van binnen krijgt (kwantiteit). Water is een levensnoodzakelijke stof maar wanneer iemand erin zou slagen om in korte tijd 6 liter weg te werken dan zal deze dosis dodelijk blijken te zijn.

In alle discussies omtrent de vermeende schadelijkheid van synthetische stoffen wordt dit argument altijd weer gebruikt. Of het nu gaat om chemische stoffen in ons leefmilieu (gewasbestrijdingsmiddelen), om kunstmatige toevoegingen in de voeding (E-nummers), het gebruik van synthetische suikervervangers (aspartaam e.a.) of de conserveermiddelen in vaccins (Thiomersal in het griepvaccin bijv.), altijd weer gebruiken de producenten en andere belanghebbenden deze regel om aan te geven dat de gebruikte doseringen dermate laag is dat er geen schadelijk effect te verwachten is. Men hanteert zogenaamde ‘veilige’ doseringen, hoeveelheden die blijven beneden de doseringen die geacht worden toxisch te zijn.

Nu staat of valt deze hele verdediging met de geldigheid van het uitgangspunt, nl. dat toxiciteit alleen een kwantitatief fenomeen is.

Een oud gezegde luidt: “De wetenschap van vandaag is de leugen van morgen”. Hiermee werd aangegeven dat het wetenschapsbedrijf een dynamische bezigheid is wat voortdurend voortschrijdend inzicht oplevert (als het goed is) waardoor eerdere beweringen blijken toch in een ander licht komen te staan. De term Paradigma verandering is hiervoor in de literatuur terug te vinden. De bekende Amerikaanse natuurkundige en wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn schreef hierover in 1962 zijn “The Structure of Scientific Revolutions”. Kern van zijn analyse is dat vooruitgang in de wetenschap vaak gepaard gaat met enorme weerstand van het huidige wetenschappelijke establishment. Er zijn tal van schrijnende voorbeelden uit de geschiedenis waarvan de dramatische gebeurtenissen rond de Hongaarse medicus Ignaz Semmelweis tot de verbeelding spreekt. Hoezeer persoonlijke hygiëne vandaag de dag commen sense is, zozeer werd Semmelweis verguisd om zijn suggestie dat sterfte op de kraamafdeling van het ziekenhuis veroorzaakt werd doordat de artsen die kort daarvoor in lijken hadden staan snijden voor autopsie, verzuimden hun handen te wassen. Aangezien de kennis van micro-organismen nog niet voorhanden was, leek deze handeling volstrekt zinloos.

T.a.v. het genoemde uitgangspunt in de toxicologie bevinden we ons midden in zo’n paradigma verandering. De Nederlandse Toxicoloog Dr. Henk Tennekes heeft als een moderne Semmelweis aangetoond dat genoemd uitgangspunt niet klopt én dat de gevolgen van die misvatting eschatologisch zijn.

Dr. Tennekes heeft aangetoond dat de factor tijd in dit verband over het hoofd wordt gezien. Hij grijpt o.a. terug op de zogenaamde ‘regel van Haber’. De Duitse chemicus Fritz Haber deed in het begin van de 20e eeuw onderzoek naar de toxiciteit van zenuwgassen (WO I). Simpel gezegd komt deze regel hierop neer, dat de toxiciteit van een stof afhankelijk is van de concentratie (kwantitatief) én de tijdsduur dat de stof in het lichaam aanwezig is. De factor tijd wordt geïntroduceerd. Stoffen die dus heel lang (bv. een jaar) in het menselijk lichaam achterblijven kunnen een even schadelijk effect hebben op termijn in een aanzienlijk lagere dosering dan stoffen die dat effect op een heel korte termijn vertonen. Dat betekent dat de conclusie of iets wel of niet schadelijk is voor het menselijk lichaam, pas gemaakt kan worden als bekend is hoe het lichaam in de tijd met deze stof omgaat.

De implicaties van deze wetenschappelijke vooruitgang zijn immens. Dramatisch voor de ontdekker, want de tegenstand vanuit de heersende wetenschappelijke gemeenschap is enorm, schokkend voor onze gezondheid want talloze stoffen die nu geacht worden veilig te zijn, zouden dat wel eens niet meer kunnen blijken te zijn als de factor tijd in ogenschouw wordt genomen. De effecten voor de ecologie en voor de gezondheid van mens en dier zijn omvangrijk en roepen apocalyptische vergezichten op. Een terugblik naar het spraakmakende boek van Rachel Carson (Silent Spring, 1962) is op z’n plaats.

Voor wie geïnteresseerd is in de inzichten van Dr. Henk Tennekes adviseer ik zijn boek: “The systemic insecticides: a disaster in the making”.

 


Een reactie plaatsen

Vooruitgang in de wetenschap

Voor de goede verstaander wil ik de volgende diepzinnige waarheid van de grote wetenschapper Max Planck ter overdenking meegeven:

Een nieuwe wetenschappelijke waarheid overwint niet door de tegenstanders te overtuigen en hen het licht te laten zien, maar omdat de tegenstanders tenslotte sterven en er een nieuwe generatie opgroeit die ermee vertrouwd is.

(Max Planck, in zijn wetenschappelijke autobiografie.)