Just another WordPress.com weblog


Een reactie plaatsen

Samenhang tussen klachten

Eén van de meest basale en misschien wel dé meest basale eigenschap van een goede medische behandeling is dat er gedacht en gehandeld wordt vanuit samenhang tussen de verschillende klachten en verschijnselen. Het menselijk organisme is een complexe eenheid, maar wel een ‘eenheid’. In een gezonde situatie is er een dynamische balans die erop gericht is om onder wisselende omstandigheden een zo goed mogelijke coherentie te handhaven. Een betekenis van coherentie is juist het begrip ‘samenhang’.

Neem als voorbeeld een groep militairen die in speedmars lopen:

cu070320pb1059

We kunnen dit als een voorbeeld van coherentie zien. Kenmerkend voor dit voortbewegen is dat ieder individu in de groep hetzelfde bewegingspatroon heeft, ze lopen in ritme. Op afstand kan het lijken alsof het één geheel is.

In de natuur kunnen we op indrukwekkende wijze waarnemen bij scholen vissen of grote groepen vogels.

 

Zo is samenhang een kenmerk van gezond functioneren. Maar er is ook samenhang tussen de verschillende uitingen van disfunctioneren, die we klachten of symptomen noemen. Of we die samenhang nu zien en begrijpen of niet, die samenhang is er wel. Die samenhang dient de basis van diagnose en therapie te zijn. Wanneer dat niet het geval is vervallen we tot een reductionistische aanpak. De reguliere geneeskunde is daar een kernachtig voorbeeld van, waarbij we de enorme waarde van deze geneeskunde als crises-geneeskunde niet moeten onderschatten. Maar het bestaan van specialisten en superspecialisten die allemaal hun eigen deelgebied van het lichaam als aandachtsgebied hebben is veelzeggend. Ik heb mensen ontmoet die bij 3 of 4 verschillende specialisten lopen vanwege hun klachten en toch is er nooit een moment dat al die specialisten gezamenlijk om de tafel gaan zitten en zich afvragen hoe de verschillende puzzelstukjes tot één geheel zijn te maken. We zeggen dan dat de reguliere geneeskunde vooral klacht gericht en onderdrukkend van aard is. Niet gericht op herstel van een natuurlijke situatie.

419726

Natuurgeneeskunde in brede zin zou dat wel moeten zijn, maar is dat helaas lang niet altijd. Om vanuit samenhang te kunnen denken is het van belang om een samenhangend model, een systeem model te hanteren aan de hand waarvan klachten en symptomen ‘geplaatst’ kunnen worden en er samenhang kan ontstaan.

Laat ik een simpel voorbeeld noemen. Iemand komt in de praktijk voor maagzuur klachten. Een regulier arts zou wellicht een maagzuurremmer voorschrijven. Klacht gericht, geen oorzaak aanpakken. Maar een natuurgeneeskundig arts of therapeut die met natuurlijke middelen ook niet verder komt dan het behandelen van de maag beweegt zich in principe op hetzelfde niveau. Beiden zijn reductionistisch bezig.

Denken vanuit samenhang kan betekenen dat je nader onderzoek doet naar het functioneren van het autonome zenuwstelsel. Het belangrijkste deel van ons parasympatische zenuwstelsel, de N. Vagus, stuurt de hele spijsvertering aan.

Dat is ook de ‘tak’ die verantwoordelijk is voor ontspanning, herstel tijdens de slaap, regeneratie in brede zin, uitscheidingen etc. Stel dat een 72uurs HRV meting van Firstbeat aangeeft dat er sprake is van een sympaticus dominantie (het lichaam staat teveel in de ‘stress-modus’) dan is er dus sprake van een onderactiviteit van de N. Vagus en dus een gebrekkige aansturing van de spijsvertering. Een eenvoudig maagzuur provocatie testje zou kunnen aanwijzen dat er niet zozeer sprake is van een structureel teveel aan maagzuur maar juist een tekort. Nader onderzoek zou kunnen uitwijzen  dat er omstandigheden zijn die veel stress geven en dat er ook lifestyle factoren (gedrag: zoals alcohol gebruik voor het naar bed gaan, laat en lang beeldschermwerk etc.) zijn waardoor het herstel in de nacht slecht is. Een Haarmineralen onderzoek (HMA) van ARL (Phoenix, Arizona) laat zien dat er sprake is van een overbelasting van het stress systeem (onderfunctie van bijnier- en schildklier-stofwisseling) waaruit we kunnen afleiden dat e.e.a. al langer bestaat. Tevens zijn er aanwijzingen voor tekort aan allerlei nutriënten, o.a. jodium (HMA en 24uurs Jodium urine test). Een adequate jodium status in het lichaam is voor veel processen van belang maar o.a. ook voor voldoende maagzuur productie en ook voor een optimale functie van bijvoorbeeld de receptoren van GABA (Gamma-aminoboterzuur) en Serotonine (twee belangrijk remmende neurotransmitters in de hersenen).

Vervolgens worden al die inzichten vertaald in een advies waarin gedrag, voeding en de ontregelde interne fysiologie allemaal een plek krijgen en dán wordt er gewerkt vanuit samenhang. Alleen dán kunnen we stellen dat er gewerkt wordt aan herstel en aan een duurzame oplossing. Het zal de patiënt inzicht geven in de relatie tussen factoren die hij/zij zelf kan beïnvloeden en gezondheid. Het is niet alleen een behandeltraject maar ook een geweldig leertraject.

customer-experience-united

 


Een reactie plaatsen

Jodium 24uurs urine test nu voor publiek beschikbaar!

Lab

Jodium tekort is een wijdverbreid probleem. Op deze weblog is daar al meer dan eens over geschreven.

Vanaf heden is de Jodium 24uurs urine test ook voor gezonde mensen beschikbaar. De betekenis van jodium binnen het terrein van de gezondheidsbevordering en de ziektepreventie is groot. Derhalve is het voor veel mensen bijzonder nuttig om te laten bepalen hoe het er met hun jodium depot voor staat.

Via de website www.biocoherence.eu kunt u de jodium test, alsmede andere op het verbeteren van de gezondheid gerichte testen, aanvragen.


Een reactie plaatsen

Casuïstiek: ernstige bloedarmoede snel verholpen

Vrouw van 53 jaar met “uterus myomatosus’ (vleesbomen in de baarmoeder) lijdt gedurende een vakantie in een warm land aan ernstige bloedingen. Ze stelt het bezoek aan een arts nog uit tot de thuiskomst ondanks dat ze zich heftig ongerust maakt over de ernst van het bloedverlies en de snel afnemende conditie. Ze is doodmoe en kan het ene been nauwelijks voor de andere krijgen. Als ze thuiskomst wijst een bloedonderzoek van de huisarts uit dat er sprake is van een ernstige bloedarmoede (Hb van 3). Aanvankelijk gaat ze aan de staalpillen van de huisarts, maar deze veroorzaken flinke darmklachten.

Eerst hebben we het vloeien behandeld met het homeopathische middel Ustilago, een zeer belangrijk bloedingsmiddel voor vrouwen. Al in de eerste week nam het vloeien sterk af en geleidelijk aan is het gestopt. Vanwege het schadelijke effect van de conventionele ijzerpreparaten op de darm (is vrijwel altijd het geval) adviseer ik haar over te stappen op een organisch ijzerpreparaat in combinatie met vitamine C en een Schüsslerzout (Ferrum-phosphoricum). We zijn inmiddels op 22 september aangekomen. Ze verdraagt de nieuwe behandeling voor de extreme bloedarmoede uitstekend. Circa 3,5 week later is haar Hb gestegen tot 8,3! De assistente van de huisarts meldt het opmerkelijke bericht telefonisch en verteld dat ze stomverbaasd zijn over deze enorm snelle stijging.

Er is nog een interessant detail aan deze casus, die ik u niet wil onthouden. Bij de bloedafname heeft de huisarts ook het TSH geprikt. TSH (Thyreoïd stimulerend hormoon) is een hypofysehormoon dat de schildklier moet aanzetten tot activiteit. De TSH waarde wordt in de reguliere geneeskunde als dé maat gezien voor schildklieractiviteit, hoewel daar veel op is af te dingen. Haar TSH waarde was 12,1 (volgens het artsenlab moet die waarde liggen tussen de 0,4 en 4,0). De huisarts meldt vervolgens dat er dus naast de bloedarmoede sprake is van een flinke onderfunctie (=té trage werking) van de schildklier. Ze moet direct aan de Thyrax, wat ze evenwel na overleg met mij weigert. Het geval wil namelijk dat deze vrouw een veel te laag Jodiumdepot (zie elders in de blog) heeft en daarvoor een Jodiumpreparaat slikt. TSH is behalve voor het activeren van de schildklier ook verantwoordelijk voor het produceren van Jodiumtransporteiwitten. Wanneer er extra Jodium wordt ingenomen zijn er meer transporteiwitten nodig en zal de TSH waarde om die reden stijgen. Deze stijging zegt derhalve niets over de schildklier in dit soort gevallen. De huisarts bleek niet ontvankelijk voor deze toelichting en hield voet bij stuk. De kwestie was niet bespreekbaar. Mijn patiënte besluit echter geen Thyrax te nemen. Ik heb haar geadviseerd, om verdere escalatie te voorkomen, om tijdelijk dan maar even te stoppen met de inname van het Jodiumpreparaat. Bij de laatste bloedmeting is er opnieuw naar de TSH waarde gekeken, deze was volledig genormaliseerd. Een mooie illustratie dat protocolair denken louter op basis van bloeduitslagen en zónder begrip van de achterliggende processen tot medische missers kan leiden. Zonder ingrijpen zou deze vrouw ten onrechte levenslang aan de Thyrax zijn gegaan.


6 reacties

Casuïstiek: doodmoe vanwege niet onderkend extreem Jodiumtekort

Het betreft een man van omstreeks 79 jaar met een complexe voorgeschiedenis van bipolaire stoornis (manische depressie), gevolgen van ernstig auto-ongeluk enige jaren geleden, cardiovasculaire klachten, MD (Macula Degeneratie), maagbloeding, blaaspoliepen, eczeem, longemfyseem e.a.

De man maakt een zorgwekkend uitgebluste indruk, is afwezig, apatisch en versuft. Meting van de axillaire ochtendtemperatuur (=gemeten onder de oksel op het moment van wakker worden en voor het opstaan, volgens het protocol van Dr. Barnes) levert een gemiddelde waarde op van 35,6 graden Celsius. Volgens het onderzoek van Dr. Barnes, en meer dan 100 gevallen in de eigen praktijk hebben dit volledig bevestigd, duidt dit ondubbelzinnig op een T3 tekort. T3 is het biologisch actieve schildklierhormoon dat in het lichaam gevormd moet worden uit het door de schildklier geproduceerde pro-=hormoon T4.

Gezondheidseffecten van het biologisch actieve schildklierhormoon T3

  • T3 is het echt actieve schildklierhormoon in tegenstelling tot T4, dat vaak wordt aangeduid als het ‘voorraad hormoon’. T3 is drie tot tien keer actiever dan T4.

De schildklierhormonen:

  • Versnellen de bloedcirculatie in de bloedvaten en zorgen ervoor dat het bloed ook de cellen die het verst van het hart verwijderd liggen, bereikt. Op deze manier bevorderen ze de voedingsstoffen- zuurstof-, water- en hormoonbevoorrading van de cellen.
  • Zorgen voor betere doorbloeding van de huid, ze hydrateren en verzachten de huid door de vetproductie aan het oppervlak te bevorderen
  • Verbeteren het uiterlijk (gelaat)
  • Versoepelen spieren en gewrichten en verhogen de bloedtoevoer naar de organen
  • Geven alle cellen en organen energie door de activering van de mitochondriën, de energiecentrales in de cellen die warmte en energie vrijmaken.
  • Activeren van de hersenen die daardoor betere prestaties leveren en meer energie tot hun beschikking hebben.
  • Verwarmen het lichaam tot in de uiteinden (puntje van de heus, voeten, handen, oren) met een aangename, weldadige warmte.
  • Bevorderen het opruimen van afvalstoffen die zich rond de cellen ophopen.
  • Lossen vetten en cholesterol op, ontlasten zo de bloedvaten en beschermen tegen hart- en vaatziekten
  • Verfijnen de gelaatstrekken en maken het gezicht slanker, evenals de romp en de kuiten. T3 is een belangrijke factor in gewichtsvermindering (naar een optimaal gewicht).

Laboratoriumonderzoek naar z’n Vitamine D status en Jodiumdepot leverde op dat er sprake is van een extreem tekort aan vitamine D en een zo mogelijk nog veel extremer tekort aan Jodium. Nog nooit zagen we een patiënt met zo’n lage Jodiumwaarde.

Vanwege deze extreem lage waarden worden een suppletie programma ingezet met o.a. hoog Vitamine D3 en Jodium (in de vorm van Iodoral). De ervaring leert dat dit tijd nodig heeft. Ik zie hem 6 maanden later terug. Het verschil is meer dan opmerkelijk. Hij ziet er veel beter uit, z’n energie is aanmerkelijk verbeterd. Behandeling wordt gecontinueerd en op een later moment worden de laboratoriumwaarden opnieuw bepaald om de voortgang te objectiveren.

Bij sommige auteurs over schildklier hypofunctie kom je de opmerking tegen dat een vertraging van de stofwisseling als gevolg van een ernstig T3 tekort een beeld oplevert alsof iemand langzaam dood gaat. In dit geval had het er in elk geval alle schijn van en in die zin is deze man opnieuw aan het terugkeren naar het ‘land der levenden’. Geweldig om te zien, schrijnend dat dit soort zaken kennelijk zo gemakkelijk over het hoofd worden gezien.


5 reacties

Misverstanden rond Diabetes type II

Al jaren verbaas ik me erover dat er een aantal hardnekkige misverstanden zijn inzake Diabetes type II, ook wel ouderdomssuikerziekte genoemd. Hoewel die vlag de lading al lang niet meer dekt, want we zien deze aandoening steeds vaker op steeds jongere leeftijd optreden. Voor wie het onderscheid niet helemaal helder is, even een korte typering van het verschil tussen Diabetes Type I (Juveniele Diabetes) en Diabetes Type II (Ouderdomsdiabetes):

Type I Diabetes is een pancreas (alvleesklier) ziekte. Deze klier produceert in de betacellen het hormoon insuline. Insuline is een typisch opslag hormoon het zorgt o.a. voor de transport van glucose (bloedsuiker) vanuit het bloed naar de cellen, zodat het daar als brandstof voor de energie productie kan worden gebruikt. Bij deze vorm van Diabetes is er dus een tekort aan insuline. Hierdoor ontstaan er te hoge concentraties glucose in het bloed en dat is zeer schadelijk.

Type II Diabetes is eigenlijk een heel andere aandoening. Hormonen in ons lichaam werken altijd pas door de combinatie met een specifieke hormoonreceptor. Pas als het hormoon kan aanhechten aan deze receptor kan er een hormonale reactie ontstaan, in dit geval, het transporteren van glucose de cel in.  Het gevolg hiervan is dat de glucose concentratie in het bloed daalt. Dat is het GEVOLG van de werking van insuline, het is niet juist om de daling van glucose in het bloed als het primaire doel van insuline te beschrijven, hoewel dat een subtiel onderscheidt lijkt te zijn.

Wanneer een deel van deze receptoren ongevoelig zijn geworden voor insuline dan ontstaat ook een situatie waarbij er te hoge bloedglucose waarden zijn. Dat is de overeenkomst met Diabetes type I. Er is echter doorgaans wel degelijk genoeg en veelal zelfs teveel insuline beschikbaar, en dat is een belangrijk en fundamenteel verschil met Diabetes Type I. De oplossing die het lichaam genereert voor de te hoge bloedglucose waarden is met behulp van insuline, opslag in de vorm van vetweefsel (adipositascellen). Immers, vanuit de optiek van het organisme gezien is het veel schadelijker en dus bedreigender om langdurig rond te lopen met te hoge bloedglucose waarden dan met te veel lichaamsvet. Daardoor zie je vaak dat Diabetes Type II mensen last hebben van overgewicht.

Op de website van het Diabetes Fonds kunnen we het volgende lezen over Diabetes type II:

Net als bij de andere soorten diabetes, kan het lichaam bij diabetes type 2 de bloedsuikerspiegel niet meer goed in balans houden.

Dat komt bij diabetes type 2 doordat er te weinig van het hormoon insuline in het lichaam is. Bovendien reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Het is ongevoelig geworden voor insuline. Dat heet officieel ‘insulineresistentie’.

En dat is naar mijn mening nu juist een verkeerde voorstelling van zaken. Bij Diabetes Type II is er primair sprake van een insulineresistentie en in bepaalde gevallen zal dat pas na verloop van (lange) tijd leiden tot een soort ‘uitputting’ van de pancreas waardoor er ook (secundair) een insuline tekort ontstaat. Té vaak zie ik dat artsen geneigd zijn om bij Diabetes Type II patiënten over te stappen op het inzetten van insuline als blijkt dat de bloedglucose spiegel onvoldoende of niet daalt als gevolg van de gebruikte medicamenten. En die stap gaat m.i. te snel en doet geen recht aan het werkelijke probleem bij Diabetes type II.

Deze week zag ik een man op consult die al sinds 1991 is gediagnosticeerd als Diabetes type II. Doordat medicatie tot nog toe onvoldoende daling van de bloedglucose waarden geeft wil de huisarts hem op insuline injecties laten overgaan. De hamvraag is evenwel of de reguliere middelen in dit geval gewoon onvoldoende werken en er mogelijk andere factoren zijn die er voor zorgen dat er een hardnekkige al jaren bestaande insulineresistentie is, of dat er inderdaad sprake is van een secundaire pancreas insufficiëntie (tekort aan insulineproductie). De meest voor de hand liggende reactie op deze vraag is om te onderzoeken óf er nog voldoende insuline wordt geproduceerd alvorens tot het spuiten over te gaan. Tot mijn verrassing gebeurd dat veelal niet. En wordt min of meer protocollair overgaan op spuiten. We hebben zelf in het lab laten onderzoek wat de insuline productie was. We doen dat door de bepaling van zowel insuline als C-Peptide in het bloed.

C-peptide (of connecting peptide) is een stof die in de alvleesklier vrijkomt bij de vorming van insuline. Het is, samen met het insuline, afkomstig van het pro-insuline dat door de pancreas wordt gemaakt. Zodra er insuline nodig is, deelt het pro-insuline zich in nagenoeg gelijke hoeveelheden insuline en C-peptide. Het C-peptide is daarom een goede maat voor de hoeveelheid nog door de alvleesklier geproduceerde insuline.

De uitslag wees uit dat deze man zowel een te hoge insuline als C-Peptide waarde in z’n bloed had. Dit bevestigt ondubbelzinnig dat er ondanks het lange bestaan van de ziekte, nog steeds primair sprake is van een insulineresitentie en dat het lichaam nog steeds probeert dat te compenseren door teveel insuline te produceren. Wanneer in dit geval zou worden overgegaan op het injecteren van nog meer (synthetische) insuline zouden de insulinespiegels alleen maar exponentieel toenemen en het resultaat zou zeker zijn dat er een forse gewichtstoename zou optreden (obesitas).

Nu wil het geval dat we bij hem o.a. onderzoek hadden laten doen naar z’n jodium depot. Jodium is (zie elders in de blog) essentieel voor de receptor gevoeligheid van alle hormoonreceptoren (inclusief de receptoren van enkele neurotransmitters). Er was sprake van een veel te laag jodium depot. In de afgelopen periode heeft hij naast de reguliere Diabetes medicatie hoge doseringen van een specifiek jodiumpreparaat gebruikt. Dit heeft er toe geleid dat in de bloedglucose waarde in minder dan 6 weken tijd daalde van gemiddeld tussen de 14-17 mmol naar 10-13,7. Ook bij andere Diabetes type II patiënten zie ik vergelijkbare of zelfs sterkere daling van het bloedglucose als gevolg van het gebruik van jodium.

Mijns inziens wordt er een, mogelijk zeer grote, groep mensen met Diabetes Type II te vroeg overgezet van de medicatie op spuiten van insuline, met alle schadelijke gevolgen van dien. Onderzoek naar insuline en C-Peptide waarden in het bloed zou een standaard procedure dienen te zijn alvorens de arts de overstap maakt. Ook onderschrijven deze ervaringen de observaties die elders in de wereld door collega artsen is gedaan, namelijk dat optimalisering van de jodiumstatus een belangrijke behandelcomponent is bij Diabetes Type II.

Wordt vervolgd.


Een reactie plaatsen

IVF-artsen oneens over helpen dikke vrouwen

Het Nederlands Dagblad van 3 februari vermeldt onder bovenstaande kop dat IVF klinieken vaak dikke vrouwen weigeren te helpen omdat ze moeilijker zwanger worden en een grotere kans hebben op een miskraam en complicaties. Er blijkt vervolgens onenigheid te bestaan tussen de verschillende klinieken over wat dan precies onder ‘te dik’ wordt verstaan.

Er wordt melding gemaakt van een op handen zijnde studie die in Groningen (UMCG) dit jaar gestart wordt naar het verband tussen overgewicht en verminderde vruchtbaarheid.

Ik ben zeer benieuwd of in dat onderzoek ook de volgende gegevens worden meegenomen. Feiten die helemaal niet opnieuw onderzocht zouden hoeven worden omdat ze al lang onderzocht zijn. Feiten die een zo voor de hand liggende verklaring voor het fenomeen bieden dat het eigenlijk verbazingwekkend is dat er in de kranten geen melding van wordt gemaakt.

# Een groot deel van de vrouwen (mannen en kinderen overigens ook) met overgewicht blijken een te lage ochtendtemperatuur te hebben (< 36,6 gr. Celsius axillair gemeten bij het wakker worden en vóór het opstaan, op dag 2,3,4 en 5 van de menstruatie). Meer dan 35 jaar geleden heeft Dr. Broda O. Barnes in de US al onderzocht dat dit een zekere indicatie is voor een te traag basaal metabolisme (=ruststofwisseling). Toen al concludeerde hij dat zeker 40% van de Amerikanen aan dit probleem leden. Gezien onze praktijk ervaringen is het in Nederland zeker niet gunstiger.

# Al deze vrouwen hebben ten minste een probleem met de omzetting van het schildklierhormoon T4 (=voorraad hormoon) naar het biologisch actieve eindproduct T3. Velen hebben ook een subklinische of klinische Hypothyreoïdie (=te trage werking van de schildklier). De medici kijken als regel niet naar de T4/T34 omzetting en missen volgens tal van wetenschappers daardoor 90% van alle mensen met een vertraagde schildklierstofwisseling.

# Al deze vrouwen hebben een tekort aan het mineraal jodium. Jodium tekort is een belangrijke reden voor ongewenste kinderloosheid, voor overgewicht, voor miskramen en andere complicaties tijdens de zwangerschap.

# Een te laag jodium depot en de daarmee samenhangende verstoring van het hormonale systeem maakt ieder programma voor gewichtsvermindering door levensstijl interventies tot een frustratie voor de betrokken vrouwen. Méér bewegen, gezonder eten etc, allemaal behartenswaardige adviezen, maar zolang de stofwisseling niet optimaal functioneert een weinig stimulerend vooruitzicht voor al die vrouwen met overgewicht die zo graag zwanger zouden willen worden.


2 reacties

Hebben we meer Jodium nodig dan onze voorouders?

Het antwoord is ‘Ja’. Afgezien van het feit dat de ingestelde ADH waarde van 150 mcg/dag (=0,15 mg) slechts net voldoende is om te voorkomen dat mensen struma of ‘krop’ ontwikkelen is het een verre van optimale dosering. Zie vorige blog over jodium.

Daarnaast is het volgende van belang. Jodium behoort chemisch gezien tot een groep stoffen die worden aangeduid als de ‘Halogenen’. De andere belangrijke vertegenwoordigers van deze groep zijn Fluor, Broom en Chloor. Naast het feit dat de jodium in JOZO zout slechts voor circa 10% door het lichaam wordt opgenomen en dat we de laatste decennia aan alle kanten geadviseerd zijn om vooral minder zout te eten omdat zout slecht zou zijn voor hart- en vaten, is ons leefmilieu in onze moderne tijd vergeven van de lichaamsvreemde en toxische (=giftige) stoffen. Hieronder zijn veel stoffen die tot de genoemde halogenen behoren. Dr. David Brownstein in de US heeft in zijn praktijk bij 100% van de onderzochte mensen vastgesteld dat ze een veel te hoog gehalte broom in het lichaam hadden. Er was een directe correlatie tussen de hoogte van de broom belasting en de ernst van de ziektetoestand. Broom behoort tot de toxische elementen voor het menselijk lichaam en zou ten allen tijde moeten worden vermeden. Toch wordt broom in tal van zaken toegepast.

Broom wordt toegepast in haarverzorgingsmiddelen, vooral productie die moeten zorgen voor een sterke fixatie bevatten veelal broom. In vlamvertragers, waardoor het toegepast wordt in allerlei materialen die we in huis kunnen hebben, zoals venyl behang, vloerbedekking, in matrassen, etc. Er zijn paradoxaal genoeg diverse geneesmiddelen die broom bevatten, waaronder het veel gebruikt Bisolvon (een slijmoplosser), Impromen (een antipsychoticum), Parlodel (een borstvoedingsremmer in kleine doseringen en in hoge doseringen een anti-Parkinson middel). Het wordt gebruikt voor het bleken van textiel, bij bak- en brouwprocessen en in tal van bestrijdingsmiddelen. Tot en met 1991 werd broom (in de vorm van kaliumbromaat E924) gebruikt in brood. Vanaf 1992 is dat bij wet in Nederland verboden vanwege de negatieve gevolgen voor de gezondheid. Het betekent wel dat we tot die tijd aan onnodige broom belasting via de voeding hebben blootgestaan. Optimalisering van het jodiumdepot leidt bij vrijwel iedereen tot een verhoogde uitscheiding van het toxische broom via de urine.

Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van allerlei industriële chloorverbindingen waaronder de zo schadelijke perchloraten. Het gebruik van fluor in de tandheelkunde is algemeen bekend, minder bekend is dat het een veel gebruikt ingrediënt is in tal van geneesmiddelen waaronder het ‘populaire’ antidepressivum Prozac.

Andere medicijnen die fluor bevatten zijn: Rohypnol (flunitrazepam), Diflucan (fluconazol), Flixonase of Flixotide (fluticason), Terfluzine (trifluoperazine), Fluanxol (flupentixol) of Floxapen of Stafoxil (flucloxacilline).

Voor alle halogenen geldt dat ze gemakkelijk de plaats van jodium in het lichaam kunnen innemen, vanwege een grote overeenkomst op moleculair niveau. Alleen hebben ze niet het effect wat jodium op die plaatsen zou veroorzaken. Om hieraan het hoofd te kunnen bieden zijn veel hogere concentraties jodium nodig voor dagelijkse inname dan voor onze voorouders gold. Onder deskundigen wordt algemeen aangenomen dat de dagelijkse behoefte anno 2009 eerder in de buurt van de 12-13 mg ((80x meer dan de huidige ADH) zal liggen. Het gevolg van deze hoge inname van jodium zal er o.a. toe leiden dat er een ontgiftingsreactie t.a.v. de genoemde toxische halogenen optreedt.

Hebben kinderen en zwangere vrouwen ook meer jodium nodig? Daarover meer in de volgende blog.