De scheiding tussen lichaam en geest die methodisch tot uiting komt in de opbouw van de reguliere zorg in een ‘geestelijke gezondheidszorg’ en een meer technisch, lichamelijk gerichte medische zorg is een lastige en hardnekkige erfenis van het verleden. Dit leidt vaak en gemakkelijk tot een veel te eenzijdige benadering van klachten. Bij vermoeidheid en burnout is dat een veel voorkomend probleem. Als er lichamelijk klinisch geen relevante informatie te vinden is wordt de fysiologische kant (stofwisseling) gelijk maar helemaal buiten beschouwing gelaten. Bij burnout bijvoorbeeld, durf ik de stelling aan dat er áltijd (!) ook een fysiologische ontregeling is. Een ontregeling die doorgaans het “point of no return” gepasseerd is, wat betekent dat het lichaam niet ‘automatisch’ weer in de optimale toestand terug komt als je de omstandigheden maar even optimaliseert.
Een markant voorbeeld zag ik deze week in de praktijk. het betrof een jongedame met een al langer bestaand en hardnekkig slaapprobleem, hoge spierspanning en vermoeidheid.
Onderstaande grafiek toont een vergelijk tussen een meerdaagse (3 dagen) HRV meting van een half jaar geleden en recentelijk (gedurende 5 dagen). In die tussenliggende periode zijn er geen gerichte gedragsveranderingen geweest maar wel een behandeladvies dat gericht was op het herstel van de functie van diverse remmende neurotransmitters, waardoor zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van het herstel en uiteraard, de slaap, zouden moeten verbeteren.
De herstel index gaat in die periode van 18% naar 48% terwijl we vanaf 60% de kwalificatie “goed” geven. Verder is de gemiddelde HRV (hartslagvariatie) gedurende de nacht van 32 ms (milliseconden) opgeschoven naar 54 ms. De gemiddelde HRV in de nacht is een directe maat voor de kwaliteit van het herstel en meer in het bijzonder van het functioneren van de 10e hersenzenuw, de Nervus Vagus, de hoofdbundel van de Parasympaticus tak van het Autonome zenuwstelsel (zie figuur hieronder).
Het slapen is significant verbeterd en ook de energie is beduidend beter dan een half jaar geleden.
Het verbeteren van gedrag kan voor herstel een noodzakelijke voorwaarde zijn, maar het optimaliseren van de interne fysiologie niet minder. Dat illustreert deze casus op treffende wijze.
Het is weer bijna zover, van 13 t/m 16 november hebben we in Nederland de Week van de Werkstress. Het is goed dat er aandacht besteedt wordt aan de stressdruk en de gevolgen daarvan voor prestatie, welzijn van de werknemers en daarmee duurzame inzetbaarheid.
Maar de focus heeft een zekere beperking. En dat houdt in dat het afleidt van waar het wérkelijk om gaat en dat is ‘herstel”. Als we de actieve modus als de ‘uitgave zijde’ van de balans beschouwen dan is er ook een ‘inkomen kant’.
Of de uitgaven teveel worden hangt vooral af van de hoogte van het inkomen, dat is niet alleen in boekhoudkundige zin zo maar ook bij energie en vitaliteit.
In 2011 schreef Lucienne van Eck het geweldige artikel “Het nut van niksen” in het tijdschrift Roots. Een stuk journalistiek van blijvende waarde en wat mij betreft verplichte literatuur voor iedereen die zich bezig wil gaan houden met (werk)stress. Ook de titel van het boek van de wetenschapper Robert M. Sapolsky “Waarom krijgen Zebra’s geen maagzweer” spreekt zeer tot de verbeelding en plaats stress en gezondheid binnen een veel breder kader dan doorgaans gebeurt.
Door te focussen op stress en het verminderen van stress houden we ons automatisch met andere zaken bezig dan wanneer de focus ligt op herstel.
Als we naast de “Week van de Werkstress” dit jaar nu eens de “Week van het Herstel” organiseren, dan zou dat nog veel boeiende inzichten kunnen opleveren.
De meerdaagse Firstbeat HRV meting (hartslagvariatie meting m.b.v. een compacte en lichtgewichte monitor) geeft een gedetailleerd inzicht in de balans tussen stress en herstel enerzijds en de hoeveelheid en de kwaliteit van het herstel anderzijds.
Biocoherence Nederland BV nodigt directies, HR managers, e.a. leidinggevenden, binnen bedrijven in Nederland, uit om de uitdaging aan te gaan.
We stellen gratis 10 metingen ter beschikking aan de eerste 10 bedrijven die bij ons aankloppen om één van de leidinggevenden binnen de organisatie een week lang deze meting te laten doen (incl. persoonlijke toelichting) ter waarde van € 300 (incl. BTW) .
Geïnteresseerd in deelname of de voorwaarden? Neem contact op door een e-mail te sturen naar wim@ccgforum.com vóór 21 oktober a.s.
Na afloop zullen we een samenvatting van de bevindingen via dit medium publiceren.
De gevolgen van het gebruik van weeënopwekkers op de gevoeligheid voor de eigen oxytocine is uitvoerig elders op deze blog beschreven. Daarnaast blijkt een onbekend deel van de mensen met een hechtingsstoornis vanwege stress in de zeer vroege levensfase een verlaagde oxytocine gevoeligheid te hebben. Naar schatting zou 1 op de 3 mensen in ons land daar last van hebben. Alles met elkaar is het reëel om te veronderstellen dat een groot aantal mensen in ons land een verlaagde gevoeligheid voor oxytocine hebben.
De manier waarop zich dat uit is zeer divers en lang niet altijd gemakkelijk te herkennen.
Oxytocine is samen met Vasopressine op hersenniveau o.a. verantwoordelijk voor de aansturing van de Nervus Vagus. Deze zenuwbundel is een zeer belangrijke component van het parasympatische (PS) deel van het autonome zenuwstelsel ( ANS balans.pages ). De PS stuurt processen aan die te maken hebben met herstel, regeneratie, slaap (als het goed is onze belangrijkste regeneratie periode), uitscheidingen etc. Een verlaagde Oxytocine gevoeligheid vanaf de vroege kindertijd kan zich manifesteren in een blijvend slechte functie van de N. Vagus en daarmee een blijvend tekort op de balans aan de zijde van herstel.
Dit betekent concreet dat iemand versnelt inteert op de lichamelijke reserves. De grote vraag is dan vervolgens hoe toereikend die reserves zijn. Sommige mensen houden dat heel lang vol anderen veel minder. Maar vroeg of laat geeft dit problemen. Plat gezegd leidt het tot een versnelde biologische veroudering waardoor ook de ongemakken van het ouder worden jaren eerder, en soms vele jaren eerder, zullen optreden, inclusief het risico op chronisch degeneratieve ziekten.
Mensen met een slechte N. vagus functie en dus met een slecht herstel hebben als regel een lage gemiddelde hartslag variatie (HRV) in de nacht. Middels een HRV meting is dat inzichtelijk te krijgen. Hieronder een voorbeeld van een persoon met een bijzonder lage gemiddelde HRV (RMSSD) in de nacht (periode met blauwe lijn eronder).
Ter vergelijk hier een profiel van iemand met een uitstekend herstel in de nacht:
De 72uurs (of langer) HRV meting geeft een gedetailleerd beeld van het functioneren van het Autonome Zenuwstelsel gedurende de hele meetperiode, tijdens het leven van alle dag (werken, vrije tijd en nachtrust).
Een paar belangrijke statements op basis van voornoemd onderzoek:
Slapen en herstellen zijn helaas geen synoniemen. Mensen kunnen aangeven voor hun besef prima geslapen te hebben terwijl het herstel toch onvoldoende of misschien zelfs slecht is.
Mensen met een slecht herstel gedurende de slaap zijn niet per definitie vermoeid. Denk maar aan de al eerder gebruikte metafoor van de zalm (https://ccgforum.com/category/stressvolle-beroepen/) lange tijd kunnen mensen die in een zgn. sympaticus dominante toestand verkeren heel veel doen zonder dat ze geconfronteerd worden met de gevolgen van een slecht herstel. De metafoor van de zalm bewijst dat ‘prestatieniveau’ en ‘energie-beleving’ geen betrouwbare graadmeters zijn voor vitaliteit en gezondheid.
Wanneer mensen een slecht herstel gedurende de slaap hebben waarbij dat níet terug te voeren is op het gedrag ’s avonds (of overdag) is er per definitie een storing in de functie van het centrale zenuwstelsel waardoor het lichaam niet reageert conform het gedrag. Als een auto waarvan de chauffeur zich wellicht correct gedraagt in het verkeer alleen reageert de auto niet conform dat gedrag, er is bijvoorbeeld een slecht functionerende rem.
Het gevoel hebben ‘goed te kunnen ontspannen’ komt lang niet altijd overeen met de werkelijkheid. Een belangrijke groep mensen herstelt overdag niet, zelfs niet wanneer ze daarvoor wel het juiste gedrag vertonen (pauzeren, een middagslaapje, zelfs yoga of meditatie).
De laatste jaren brengen we de voorjaarsvakantie graag door in een schitterend kustgebied aan de westkust van Denemarken, ten zuiden van Hvide Sande. Letterlijk betekent dit ‘het witte zand’. Het betreft een prachtig gebied dat bestaat uit een breed strand, hoge duinen, een daarachter gelegen duinvallei, vervolgens weer een duingebied en daarachter het Ringkøbing fjord. Het grootste meer van West-Denemarken. Hierdoor ligt de kuststrook kilometers lang ingeklemd tussen de Noordzee enerzijds en het fjord anderzijds. Een uniek gebied.
Voor wie houdt van natuurfotografie is het ook nog eens een uitdagend gebied.
In deze blog wil ik bijzondere aandacht vragen voor een fenomeen dat ik al vaker ter sprake heb gebracht en zal blijven brengen. Het belang van rust en herstel. Uiteraard heeft een vakantie dat doel, als het goed is. En het rustgevend effect van de kust is een onderwerp op zich waar ik nog op zal terug komen.
Het gaat me nu vooral om observaties van diergedrag en wat we daarvan kunnen leren. Heel in het bijzonder dat van de Drieteenstrandloper. De drieteenstrandloper broedt ver naar het noorden op Arctische toendra’s en overwintert langs de kusten van Europa tot en met Zuid-Afrika. In Nederland is de vogel vooral in de winter regelmatig te zien, als doortrekker maar ook als wintergast.
Dit kleine kustvogeltje kun je hier met regelmaat langs de waterlijn zien rennen, soms alleen maar veelal in groepen, op zoek naar voedsel. De snelheid en behendigheid van deze vogeltjes is indrukwekkend. Ik heb wel geprobeerd ze in te halen om ze vervolgens met mijn camera op te kunnen wachten, maar ik kan je verzekeren, dát valt niet mee. Enorm actieve vogeltjes die met enige fantasie in hun gedrag vergeleken kunnen worden met het ‘rennen’ dat velen van ons in het dagelijks leven doen.
Als je het foerageergedrag bekijkt, maar nog meer de migratiepatronen gedurende de seizoenen dan levert dit minder dan 50 gram wegende vogeltje meer dan indrukwekkend prestaties. Om dit prestatieniveau te kunnen neerzetten is ook voor deze vogeltjes het nemen van rust geen luxe maar noodzaak.
Lucienne van Ek heeft het in haar al vaker genoemde artikel “Het nut van niksen” prachtig beschreven. Voor wie wil levert de natuur voortdurend tal van illustraties van dit elementaire biologische principe, herstél biedt de noodzakelijke voorwaarden voor topprestaties, en dat geldt óók voor de mens.
Hierboven een foto van een groepje van 5 Drieteenstrandlopers die overduidelijk in de rustmodus staan. Allemaal met één opgetrokken pootje. De één met de snavel tussen de veren, de ander nog wat poetsend, maar allemaal in rust. Geen nutteloze tijdsverspilling, maar uiterst zinvolle investering in herstel zodat straks weer topprestaties kunnen worden neergezet. Dieren hoeven dat niet te leren, het zit er zogezegd ‘ingebakken’. Veel mensen moeten dat wél (weer) leren, omdat onze Westerse samenleving eenzijdig gefocust is op presteren.
Vanuit Hvide Sande wens ik iedereen regelmatige en échte rustmomenten toe.
Tijdens de uitzending van 21 maart jl. besteedde BNN aandacht aan het thema Burn-out. Het programma is terug te zien op: http://wqd.nl/jMrx
Sophie Hilbrand, die het programma zelf presenteert en tevens hoofdpersoon is vanwege de zelf doorgemaakte burn-out, interviewt diverse deskundigen over de relatie stress en burn-out en ze ondergaat een HRV meting om haar stress reacties in beeld te brengen. De in het programma genoemde cijfers, 1 op de 7 Nederlanders zou met burn-out geconfronteerd zijn, schetsen een weinig opwekkend beeld.
Als een terechte rode draad loopt door alle gesprekken het gebrek aan voldoende rustpunten in het hectische bestaan van veel mensen, als een hoofdoorzaak voor burn-out.
Elders op de blog heb ik er meer over geschreven. Wat ik graag opnieuw onder de aandacht wil brengen, een beeld zegt nu eenmaal meer dan duizend woorden, is de metafoor die de bekende hoogleraar stressfysiologie Bruce McEwen in dit verband heeft geïntroduceerd: de trek van de zalm.
Dit beeld blijft tot de verbeelding spreken omdat het alle ingrediënten bevat die met burn-out te maken hebben. Na een succesvolle trek naar het water waar de zalm ooit uit het ei is gekomen wordt er voor nageslacht gezorgd en daarna sterft de zalm.
“Death by Cortisol” is de pakkende conclusie van McEwen. De zalm sterft als gevolg van de schade die ontstaan is door een langdurige overproductie van stresshormonen. Het illustratieve van deze metafoor is o.a. dat het laat zien dat het prestatieniveau kennelijk een bijzonder slechte graadmeter is voor vitaliteit en gezondheid.
Juist daarom is het registreren van de balans tussen stress (activiteiten!) en herstel, ook bij mensen die druk zijn en nog volop in de running, zo belangrijk.
Ik zie dagelijks analyses langs komen van de Firstbeat HRV Assessment over periodes van ten minste 72 uur en het stemt niet tot optimisme. Ook tal van mensen die voor hun besef wel goed en voldoende slapen en zich energiek voelen kunnen desondanks een onvoldoende of zelfs slecht herstel hebben waardoor ze onwetend net als de zalm steeds meer reserves verbruiken en schade oplopen die vroeg of laat tot burn-out of ziekte zal leiden.
Een periodieke 72-96uurs HRV meting als APK is in deze hectische tijd, psychiater Dirk de Wachter noemde het in de TV uitzending een “ziekmakende wereld”, geen luxe voor een groep gezondheidsfanaten maar noodzaak voor iedereen die verder denkt dan de drukke agenda van vandaag. Ook hier is de steeds meer gebruikte term ‘Duurzame inzetbaarheid” een sleutelbegrip. Duurzaam inzetbaar blijf je pas als er gemiddeld gesproken een balans is tussen stress en herstel. Optimalisering van prestaties leidt tot duurzame inzetbaarheid, maximalisatie van prestaties tot uitputting en ziekte.
Onze maatschappij kent verontrustend veel ‘zalmen’.
Het blijft een hardnekkig misverstand die eenzijdige focus op stress en de gevolgen van stress op onze prestaties en gezondheid. Ik kom het in gesprekken voortdurend weer tegen, het zit kennelijk erg ingebakken in onze over-actieve cultuur.
Daarom nogmaals, en vast niet voor het laatst, de aandacht gevraagd voor waar het dan wél om gaat. Graag verwijs ik nogmaals naar het fantastische artikel van Lucienne van Ek “Het nut van niksen” in Roots 2011.
Lucienne heeft het destijds op een zeer aansprekende en voor iedereen herkenbare manier in beeld gebracht: het gaat niet om stress of de som van alle activiteiten, het gaat om rust, om herstel. We moeten weer leren rusten, ‘niksen’ zoals Lucienne het zo mooi omschrift. “Rust roest” níet, maar is een uiterst effectieve investering in prestatieniveau en gezondheid.
Natuurlijk, er kan allerlei onnodige stressdruk zijn en daar zullen we zeker naar moeten kijken. Maar of iemand ‘onderuit’ gaat, om het zo maar even algemeen aan te duiden, heeft als regel niet zozeer primair met de hoeveelheid stress te maken maar met een tekort aan een evenredig herstel. Wanneer we focussen op het verminderen van stress brengt dat al snel meer stress met zich mee. Wanneer we focussen op herstel ontstaat er aandacht voor heel andere zaken.
Daarom is het betrouwbaar en op individueel niveau monitoren van de mate en de kwaliteit van het herstel en hoe zich dit verhoudt tot de stressdruk in deze moderne tijd geen luxe maar noodzaak. Ik verwijs naar de eerdere blog “Stressvolle beroepen & herstel“.
Er zijn op internet tal van lijsten te vinden van de meest stressvolle beroepen. Een aantal voor de hand liggende kan iedereen tegenwoordig wel opsommen: militairen, politie, brandweer, verplegend personeel, leerkrachten en onderwijzend personeel, personeel in de commerciële luchtvaart, mensen die in ploegendiensten werken, etc.
Al deze beroepen hebben met elkaar gemeen dat er een gemiddeld hoge werkstress is. Werkstress die in veel gevallen niet eenvoudig te verminderen is omdat het inherent is aan het soort werk wat men doet.
Daarom heeft het in deze beroepen dus ook niet zo heel veel zin om het thema “stress reductie” hoog op de agenda te zetten of daar veel van te verwachten. Het zijn juist deze beroepen die iets kenmerkends illustreren, namelijk dat het niet primair de stress zelf is waar mensen door uitvallen of ziek worden, maar de manier waarom men met stress kan omgaan. Deels heeft dit te maken met persoonlijkheid en aangeleerde coping strategieën. Maar voor een heel belangrijk deel spelen hier ook aspecten een rol die veel te weinig op de agenda komen.
Vergelijk het maar met infectie ziekten. Terwijl Louis Pasteur van mening was dat de bacterie de veroorzaker van ziekte was, stelde zijn opponent Béchamp “le microbe n’est rien, le terrain est tout” ( de microbe is niets, het terrein [het interne milieu] is alles). En we hebben allemaal die observatie, niet iedereen in dezelfde leefomstandigheden wordt op hetzelfde moment ziek in dezelfde mate. Op de werkvloer zijn er mensen die altijd meedoen met een verkoudheid of een griep en anderen nooit. De algemene regel die je hieruit zou kunnen halen is dat een ontregeling altijd het gevolg is van twee factoren: de stressor en de gevoeligheid voor die stressor.
Zo is het ook met allerlei andere vormen van stress. Je hebt de stressor, de stress-veroorzakende omstandigheden en gebeurtenissen en je hebt de individuele gevoeligheid daarvoor.
Op het gebied van het aanleren van de juiste strategieën om met stress om te gaan gebeurt al veel, maar er zijn twee zaken die sterk onder belicht blijven en die wel in belangrijke mate bepalend zijn voor de impact die stress heeft op mensen.
Herstel
De fysiologische (zeg maar ‘lichamelijke’) kant van de stress-respons.
Herstel:
Eigenlijk is de focus op stress, die in onze maatschappij sterk toenemend is, niet helemaal juist. Bovenstaande illustreert dat die focus nogal eenzijdig is. De vraag is niet of mensen veel stress hebben en of er een hoge stressdruk is. De kernvraag is of er voldoende hoogwaardig herstel tegenover deze stress staat. Het is te vergelijken met een boekhoudkundige balans waarbij we spreken over ‘inkomen’ en ‘uitgaven’ En we snappen allemaal dat daar een bepaald evenwicht tussen dient te zijn wil je voorkomen dat je sterk inteert op je reserves. Ook hier geldt dat het inkomen feitelijk het meest bepalend is. Iemand kan torenhoge uitgaven hebben maar als het inkomen nog hoger is kan die persoon dat heel lang volhouden. Het inkomen is dan feitelijk bepalend of het uitgaven patroon verantwoord is of niet.
Met stress is het niet anders. Niet de stressdruk maar het herstel dat er tegenover staat is bepalend voor de impact die stress heeft.
Wat is herstel? En hoe bepaal je de kwaliteit en de hoeveelheid herstel die iemand heeft?
Hier komt de grote waarde van de meerdaagse HRV meting om de hoek kijken. HRV staat voor Heart Rate Variability. De variatie in de tijdsintervallen tussen de opeenvolgende hartslagen vertoont in gezonde situatie een zekere variatie. En de mate van deze variatie kan gecorreleerd worden aan een aantal fysiologische parameters. Met name de correlatie met het functioneren van het autonome zenuwstelsel (ANS) staat hier centraal.
Dit belangrijke regelsysteem kent twee sub-systemen, de sympaticus en de parasympaticus, zeg maar de “actieve modus” en de “herstel modus”.
Het innovatieve Finse bedrijf Firstbeat, heeft een methode ontwikkelt die de mogelijkheid biedt om met een zeer geavanceerd en praktische lichtgewicht HRV monitor gedurende meerdere dagen de reacties van het ANS tijdens de normale dagelijkse activiteiten en tijdens de slaap te registreren.
Hierdoor ontstaat een gedetailleerd beeld van de werkelijke balans tussen de “actieve modus” en de “herstel modus” en ook levert het belangrijke informatie op over de mate en de kwaliteit van het herstel in de nacht. Want we weten dat slapen en herstellen helaas geen synoniemen zijn. Je kunt voor je beleving goed slapen en toch slecht herstellen. Daarom hebben de meeste mensen geen goed beeld van hun herstel terwijl we veelal wel kunnen beschrijven wat ons de meeste stress bezorgt.
Doordat de mensen die de meting uitvoeren ook een logboek van activiteiten bijhouden kun je tevens waarnemen of en in welke mate er een relatie is tussen gedrag en gebeurtenissen en de reactie van het stress-systeem daarop. Dit levert relevante informatie op over wat de invloed hiervan is op de mate en de kwaliteit van het herstel.
Hierdoor is het mogelijk om op individueel niveau maatwerk te leveren in de begeleiding en advisering van mensen in stressvolle beroepen. Want ieder mens is weer anders.
Fysiologie:
We hebben in onze moderen westerse samenleving nog steeds te maken met de erfenis van de filosoof René Descartes als het gaat om de scheiding tussen lichaam en geest. Gelukkig zijn er tal van wetenschappelijke ontwikkelingen zoals de Systeem Biologie en de Psycho-Neuro-Immunologie die de jammerlijke eenzijdigheid van dat oude beeld aantonen.Maar helaas blijft dit beeld binnen de reguliere geneeskunde en in de perceptie van veel mensenhardnekkig aanwezig. Het wordt markant geïllustreerd in de begeleiding van werknemers met Burnout. Niet zelden beperkt die begeleiding zich tot het cognitieve stuk en wordt het fysiologische deel vergeten of blijft men hangen in algemeenheden.
Hoe we op stress reageren wordt in belangrijke mate mee bepaald door het functioneren van ons stress-systeem: het autonome zenuwstelsel en de hormonen, onze neurotransmitters en neuromodulators in het zenuwstelsel, de enorme invloed die onze darmen hebben op onze hersenen (Gut-Brain axis) en daarmee dus ook de invloed die voeding heeft, ons bewegingspatroon, onze slaapgewoontes en slaaphygiëne, de invloed van reguliere medicijnen, etc.
Mensen in stressvolle beroepen bedrijven in zekere zin topsport en dienen net als topsporters ook fysiek in een goede conditie te zijn. Daarbij spelen alle hiervoor genoemde factoren een cruciale rol binnen een individuele context. Ook hier geldt dat maatwerk een vereiste is.
Hier liggen grote uitdagingen voor overheid, bedrijven, HR afdelingen, bedrijfsartsen en arbodiensten, coaches en trainers.
Van oudsher is het eind van het kalenderjaar een moment van bezinning en niet zelden ook van goede voornemens. Voor velen is het ook een periode van ten minste enkele vrije dagen, hoewel de feestdagen dit jaar vanuit dat perspectief niet erg gunstig vallen. We remmen even af, nemen wat meer rust. Verder is het rond de jaarwisseling heel gebruikelijk om elkaar ‘de beste wensen’ mee te geven. We wensen elkaar veel geluk, voorspoed en gezondheid toe.
Ik las recentelijk een boek waarvan ik jullieiets wil meegeven in deze eindejaarscolumn. Het beschrijft een thema dat volgens één van de recensenten een voorwaarde is voor “een gelukkig, gezond, energiek en productief leven”, namelijk slaap. Het gaat om “De slaaprevolutie – het belang van slaap, rust & herstel” van Arianna Huffington, hoofdredacteur van The Huffington Post.
Het is een degelijk geschreven boek van 300 pagina’s over slaap. En dan nog eens 48 pagina’s literatuurreferenties, ze heeft haar betoog goed onderbouwd. Ze begint met het beschrijven van ‘onze huidige slaaptekortcrises’. Want slaaptekort neemt inmiddels wereldwijd epidemische vormen aan. Zowel wat betreft de duur van de slaap als de kwaliteit ervan. En hoewel sinds de industriële revolutie slaap in brede kringen steeds meer als een tijdverspilling werd gezien, staat het biologische feit dat slaap de sleutel is tot gezondheid in het algemeen en mentale gezondheid in het bijzonder nog steeds als een paal boven water. Herstel vindt, als het goed is, plaats in de slaap. Het boek beschrijft de omvangrijke gevolgen van slaaptekort in het verkeer en de luchtvaart. Het effect van slaaptekort is zonder meer te vergelijken met een alcoholpromillage waarmee je in Nederland niet meer achter het stuur mag. Vervolgens beschrijft ze hoe er een complete slaapindustrie is ontstaan. Slaappillen in allerlei vormen en kleuren, maar ook allerlei middelen die ‘helpen’ om de vermoeidheid te overschreeuwen. Overmatig gebruik van koffie, smartdrugs, energiedrankjes etc. Burn-out begint de zoveelste beschavingsziekte te worden, hoewel het mij niet duidelijk is waarom het iets met ‘beschaving’ te maken zou hebben.
Via de geschiedenis en de wetenschap komt Arianna terecht bij een hoofdstuk over slaapstoornissen en de rol van dromen. Om vervolgens in deel 2 in haar boek toe te komen aan de aanpak van het in deel 1 beschreven omvangrijke probleem. En dat is belangrijk, want we moeten weer léren slapen. Er zijn namelijk allerlei factoren die positief dan wel negatief in werken op onze slaap. In hoofdstuk 9 gaat ze uitgebreid in op de negatieve factoren: licht en vooral het ‘blauwe licht’ van beeldschermen, een te warme slaapkamer, te weinig frisse lucht, de invloed van onvoldoende lichaamsbeweging, alcoholgebruik enzovoorts. Maar ook de invloed van voeding op slaap. Neurowetenschappers tonen aan de lopende band aan hoe groot de invloed is van onze darmen en onze voeding, op het functioneren van de hersenen.
Ook bespreekt ze de rol van hazenslaapjes en de invloed van jetlags en tijdzones. Slaap als het ultieme prestatie-bevorderende middel in de sportwereld en niet in de laatste plaats de dramatische effecten van elektronica in de directe omgeving van de slaapplek.
Al met al een zeer aanbevelenswaardig boek. Het verbeteren van de slaapkwaliteit is een inspanning die zich veelvuldig terugbetaald. We leven in een hectisch tijdperk met misschien wel de meeste chronische stress ooit. Dat maakt het belang van slaap alleen maar des te groter. Op de valreep van het nieuwe jaar wens ik iedereen daarom vooral een goed slaap-jaar toe.
(Eerder gepubliceerd in “Blik Op Zeewolde” Kerstspecial dec. 2016)
Wil een systeem kunnen reguleren dan dient het altijd twee tegengestelde processen in gang te kunnen zetten. Een thermostaat dient warmte te kunnen vragen maar ook de productie van meer warmte te kunnen stoppen. Een auto is pas functioneel als er een gaspedaal (versnellen) in zit maar óók een rempedaal (afremmen). Zo is het ook bij de regelsystemen in het menselijk lichaam. Er zijn hormonen die gericht zijn op meer activiteit (stresshormonen, schildklierhormonen) en anderen zijn meer gericht op het aanleggen van reserves (insuline). Ook bij de neurotransmitters zie je een zelfde tweedeling, activerende (zoals dopamine en glutamaat) en remmende (gamma-aminoboterzuur [GABA], serotonine, glycine).
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee subsystemen (eigenlijk 3 maar die laatste laten we even buiten beschouwing), de sympaticus en de parasympaticus. De eerste stuurt het organisme aan als het gaat om actie en activiteit, stress, om energie productie dus, het leidt tot verbruik van reserves en slijtage. De tweede zorgt voor de instandhouding van het lichaam, regeneratie, herstel in de breedste zin van het woord, slaap (onze belangrijkste herstelperiode), spijsvertering, uitscheidingen etc. Dit leidt tot herstel van beschadigingen, het aanvullen van verbruikte reserves e.d.
Balans
Vergelijk het maar met een balans, er dient een bepaald evenwicht te zijn tussen verbruik en herstel. We kennen dat van de boekhoudkundige balans.
Het is kernachtig te illustreren aan de hand van het functioneren van een spier. De samentrekking van de spier (contractie) is nodig wil de spier arbeid kunnen leveren. We kunnen dat vergelijken met de sympaticus modus (actie, activiteit).
Spierarbeid
Wil de spier evenwel arbeid blijven leveren dan is het van belang dat de spier ook weer ontspant (relaxatie). Alleen dan kan de spier weer vers bloed krijgen en daarmee voedingsstoffen en zuurstof. Dit is de herstelfase. Blijft die te lang uit dan gaat de spier “verzuren”. De spiercellen schakelen over op een andere vorm van energie voorziening die geen zuurstof gebruikt (anaerobe glycose). Niet onbelangrijk in geval van overleven (vluchten-of-vechten). Die toestand van verzuring noemen we ‘hypoxie’ (hypo = te weinig en oxy = zuurstof).
De Duits-Joodse Fysioloog Otto Warburg heeft in 1931 de Nobelprijs gekregen voor zijn ontdekking waarom een gezonde cel een kankercel wordt. Volgens zijn onderzoek is er maar één primaire oorzaak van kanker en dat is ‘hypoxie’. Alle andere mogelijke oorzaken van kanker veroorzaken hypoxie en daarom veroorzaken ze kanker.
Wat voor een individuele spier geldt is zeker ook van toepassing op het totale organisme. Het oude gezegde “de boog kan niet altijd gespannen zijn” verwijst naar deze noodzaak. Daarover een volgende keer meer.
Het menselijke lichaam bevat diverse regelsystemen. Systemen die tot doel hebben om onder wisselende omstandigheden een aangepaste interne situatie te waarborgen. Gelukkig hoeven we daar niet bij na te denken, dat soort processen verlopen autonoom, onafhankelijk van onze wil.
Het maakt een groot verschil of u zich in de sportschool in het zweet staat te trainen of dat u in bed ligt te slapen. Eén van die regelsystemen is het autonome zenuwstelsel, dat samen met het hormoonstelsel ook wel het ‘neurohormonale systeem’ wordt genoemd.
Wil een systeem daadwerkelijk kunnen reguleren dan dient het te kunnen ‘versnellen’ maar ook te kunnen ‘vertragen’ (afremmen). Het is als met een thermostaat, deze dient warmte te ‘vragen’ maar ook aan te geven wanneer het genoeg is. Zo dienen de regelsystemen adequaat te reageren op veranderingen in de omstandigheden, dus ook op gedrag.
Hiermee samenhangend kunnen we stellen dat het lichaam een ‘actieve modus’ heeft, gericht op energie productie, op verbruik van reserves, hier treedt slijtage op, etc. Kortom de ‘kosten kant’ van de balans. Uiteraard valt ook stress in de breedste zin van het woord onder deze modus. Er dient dan dus ook een ‘inkomen kant’ te zijn die gericht is op reparatie, op het aanvullen van verbruikte reserves, op herstel in de breedste zin van het woord. In het autonome zenuwstelsel worden beide polen vertegenwoordigd door de volgende onderdelen, respectievelijk de Sympaticus en de Parasympaticus.
Als regel vindt het meeste herstel plaats gedurende de slaap in de nacht. Overdag staan we doorgaans in de actieve modus. Of er overdag sprake is van herstelmomenten is afhankelijk van veel factoren zoals type werkzaamheden, persoonlijkheid etc. Het belangrijkste is evenwel dat we ’s nachts voldoende herstel hebben. En voldoende betekent, gemiddeld circa 30% van een etmaal hoogwaardig herstel.
Zo goed als mensen doorgaans in staat zijn om de stressfactoren in hun leven te benoemen, als het gaat om bewuste stress, zo slecht kunnen mensen in de regel zelfs maar een enigszins betrouwbare inschatting geven van de mate van herstel. Voor veel mensen is het enige criterium of ze slapen of niet. Wanneer ze geen slaapprobleem ervaren gaan ze er van uit dat daarmee het herstel ook wel in orde zal zijn. Dat is bepaald niet vanzelfsprekend. Talloze mensen slapen wel maar herstellen slechts gebrekkig.