Neurofeedback claimt een methode voor hersentraining te zijn met een hoog succespercentage van 70%. Van de overigen heeft 20% er een beetje baat bij en 10% helemaal niet. Wat zijn klachten waarbij je zou kunnen denken aan neurofeedback als effectieve toepassing?
Neurofeedback is ontwikkeld voor de toepassing bij ADHD, maar in de praktijk blijkt het voor een groot scala aan klachten inzetbaar. Eigenlijk logisch, omdat veel klachten hun oorsprong kennen in het niet optimaal functioneren van het centraal zenuwstelsel.
En wat zijn de ervaringen tot nu toe?
Overwegend zeer positief! Van de 7 kinderen die een volledig neurofeedbacktraject hebben doorlopen en afgerond zijn er 6 enorm opgeknapt volgens ouders. Al deze kinderen hadden tussen de 20 en 30 consulten nodig. 1 kind is bij 17 consulten gestopt omdat er te weinig zichtbare gedragsveranderingen waren op dat moment.
De klachten van al deze kinderen liepen uiteen tot: niet aangeboren hersenletsel, motorische problemen, spraakproblemen, dyspraxie, angst en dwangneurose, ADHD, pdd-nos, trauma, dyslexie, slaapproblemen.
Wat opvalt is dat al deze kinderen meer stabiele en evenwichtigere personen werden. Ze durfden meer voor hun mening uit te komen, waren minder snel van slag, konden meer incasseren in het sociale verkeer. Frustratietolerantie was toegenomen. Ook externen zoals logopedisten en onderwijzers vielen de verschillen significant op.
Belangrijk punt om te benoemen is ook de input van de trainer. Buiten de neurofeedbacksessies om spreekt zij ouders en geeft ze desgewenst tips over de omgang met het kind. Deze persoonlijke en betrokken aanpak wordt door ouders als positief ervaren.
De theorie achter neurofeedback
Onze hersenen vormen samen met onze ruggengraat het centrale zenuwstelsel. Vanuit dit complexe systeem wordt ons hele lichaam bestuurd en worden ons psychische gesteldheid, emoties en energetisch functioneren bepaald. Veel aandoeningen hebben voor een belangrijk deel te maken met een niet goed functioneren van het centrale zenuwstelsel.
Neurofeedbacktraining traint de hersenen om hun taken beter en efficiënter uit te voeren, waardoor een heleboel fysieke of psychische klachten zullen verminderen of verdwijnen. Neurofeedbacktraining maakt gebruik van het principe dat hersenen altijd op zoek zijn naar veranderingen en altijd geneigd zijn zich te reorganiseren en naar een stabieler evenwicht te zoeken. Ook kunnen hersencellen onderling nieuwe verbindingen leggen en functies van elkaar overnemen. Wat hersenen hiervoor nodig hebben is informatie over zichzelf, over hun eigen functioneren. Ze hebben feedback= terugkoppeling, nodig om te kunnen leren.
Tijdens een neurofeedbacktraining krijgen de hersenen actuele informatie over het eigen functioneren. Steeds wanneer er instabiliteit binnen de hersengolffrequenties optreedt, krijgen de hersenen dit te ‘horen’ middels de feedback. Hierdoor gaan de hersenen als natuurlijke reactie zich reorganiseren en zoeken naar een stabieler evenwicht. Het centraal zenuwstelsel is een non-lineair systeem. Dat wil zeggen dat er miljoenen processen tegelijkertijd zich afspelen en dit loopt niet geordend. Hoe complexer het centraal zenuwstelsel is, hoe sneller het zich kan reorganiseren en leren. Door de training vaak te herhalen gaan de hersenen naar een steeds meer stabieler evenwicht toewerken. De herhaling maakt dat de effecten van neurofeedback goed integreren zodat de hersenen het niet meer verleren. Vergelijk het met fietsen of zwemmen; Na oefening eenmaal onder de knie, verleer je het niet zo snel meer.
Het CCG maakt gebruik van de Zengar NeuroCare methode. De enige veilige en effectieve methode om het hele centrale zenuwstelsel tegelijkertijd te trainen waarbij gebruik wordt gemaakt van software met non-lineaire berekeningen. De taal van het centraal zenuwstelsel. De software ‘verstaat’ en ‘spreekt’ de taal van de hersenen.
Hoe werkt het in de praktijk:
Een kind neemt plaats in een relaxte stoel, tegenover een beeldscherm en geluid. Tijdens de training wordt naar een zelfgekozen film gekeken of naar muziek geluisterd. In totaal worden er 6 sensoren op het hoofd geplakt, waarvan 2 op elk oor en 2 op het hoofd. De sensoren staan in verbinding met een EEG-encoder die de hersenactiviteit zichtbaar maakt middels de software op het trainersscherm. Hierop kan de trainer zien in welke hersenfrequenties instabiliteit optreedt en hoe de samenwerking verloopt tussen linker en rechter hersenhelft. De Zengar software staat weer in verbinding met het beeldscherm/geluid waar het kind naar kijkt. Om te beginnen wordt een Pre-Baseline gemaakt. De hersentraining van vóór de training wordt hiermee geregistreerd. Daarna volgt de training van 30-40 minuten waarbij het kind de uitgekozen film kijkt. De hersenactiviteit wordt tijdens deze training continue geregistreerd. De trainer stelt tijdens de trainer steeds de mate van feedback bij. Zodra het EEG-signaal aangeeft dat er ergens binnen het centrale zenuwstelsel instabiliteit optreedt dan wordt dat door de software geregistreerd en volgt er een feedbackmoment. Dit is een korte onderbreking van het beeld en geluid. Deze onderbreking (verandering) wordt onbewust door de hersenen opgemerkt en zorgt voor reorganisatie en zoeken naar een stabieler evenwicht. Na de training wordt een Post-Baseline opgenomen die met de Pre-Baseline wordt vergeleken. Op deze manier kan je zien of de hersenen al iets hebben geleerd van de training. Bij voorkeur wordt er 2 keer in de week getraind, minimaal 20 sessies.
Door: Irene Salomons (Orthopedagoog en Neurofeedback trainer CCG)