Just another WordPress.com weblog


126 reacties

Weeën-opwekkers niet zonder gevolgen voor de baby

Het wordt wereldwijd zo langzamerhand zoveel gebruikt dat het inmiddels normaal gevonden wordt: als de bevalling niet lijkt door te zetten worden weeën-opwekkers gebruikt. Het betreft een synthetische vorm van het humane hormoon oxytocine.

Dit hormoon dat al in 1906 door de Britse onderzoeker Sir Henry Dale is ontdekt speelt een centrale rol bij het op gang komen van de bevalling (weeënactiviteit) en de toeschietreflex bij borstvoeding. Behalve voor gebruik bij de bevalling wordt het in de vorm van neusspray door talloze vrouwen gebruikt om de borstvoeding te reguleren, bijvoorbeeld met het oog op het afkolven van de moedermelk. Maar oxytocine is bepaald niet alleen een vrouwenhormoon dat actief is rond de bevalling en in de periode van de borstvoeding. Oxytocine komt bij zowel vrouwen als mannen voor en speelt een rol gedurende het hele leven. En niet zomaar een rol, maar een zeer belangrijke rol. Oxytocine vormt de centrale schakel in het systeem van ‘rust en verbondenheid’. Als volwassenen ervaren we de helende effecten van oxytocine wanneer we genieten van lekker eten, of een massage, of een intiem samenzijn met onze partner. Oxytocine heeft een angstverminderend effect. Het is een stof die vriendelijkheid en zorgzaamheid genereert. Ook stimuleert oxytocine seksueel gedrag. Er zijn sterke aanwijzingen dat oxytocine een positief effect heeft op wat we het ‘sociale geheugen’ noemen. Het heeft effect op de bloeddruk, de lichaamstemperatuur, de spijsvertering, de regulatie van de vochtbalans, groei en genezing van wonden, etc.

Is het wijdverbreide gebruik van synthetisch oxytocine zonder risico’s? Nee, dat is het niet. Bij tal van kinderen waarbij de geboorte met synthetisch oxytocine is opgewekt hebben we een ‘oxytocine blokkade’ kunnen vaststellen. Dit is goed te verhelpen, maar als het niet wordt aangepakt blijft deze blokkade een leven lang ‘storen’. Ook in de medisch/wetenschappelijke wereld worden kritische vragen gesteld bij het gebruik van synthetisch oxytocine, o.a. door Dr. Michel Odent en Dr. Gregory Saba. Deze laatste heeft een bijzondere hypothese over de gevolgen van synthetisch oxytocine gebruik op de baby. Het is bekend dat alle hormonen, en dus ook oxytocine, werken door aan te hechten aan een specifieke receptor, de oxytocine-receptor. Deze receptoren kunnen een verschillende mate van gevoeligheid hebben voor het hormoon. We zien dat bijvoorbeeld nadrukkelijk geïllustreerd bij Diabetes mellitus type II waar de insuline-receptoren een verminderde gevoeligheid hebben voor insuline, waardoor het hormoon z’n functie minder goed kan vervullen.

Volgens Dr. Saba is het eerste contact van de receptoren in de hersenen met het bewuste hormoon bepalend voor de gevoeligheid van de receptoren. Wanneer de receptoren met een overmaat aan oxytocine worden geconfronteerd, zoals het geval is bij een oxytocine-infuus bij de moeder, wordt de gevoeligheid a.h.w. naar beneden toe bijgesteld, ze worden sterk verminderd gevoelig voor oxytocine.  In de latere fase wanneer het lichaam zelf normale concentraties oxytocine gaat produceren kunnen de verminderd gevoelige receptoren dit niet oppikken en blijft dus het oxytocine effect te laag bij een normale oxyticine productie. Als we bedenken hoe belangrijk oxytocine is voor de reeds genoemde processen is dit bepaald een zorgelijke situatie.

Onderzoek heeft uitgewezen dat wanneer autistische mensen een kunstmatige toediening van oxytocine krijgen, ze gemakkelijker sociale contacten aangaan. De wereld is ontegenzeggelijk veel stressvoller geworden, maar het lijkt erop dat we een groot aantal mensen vanaf de geboorte de mogelijkheid hebben ontnomen om adequaat op deze stress te reageren, met alle gevolgen van dien.

Onze observaties geven grond voor het vermoeden dat het mogelijk is om met behulp van een homeopatische bereiding van oxytocine de oxytocine-receptoren te resetten.

Wanneer uw kind geboren is d.m.v. het gebruik van een synthetisch oxytocine en uw kind lijdt aan één of meer van de volgende problemen, dan is het resetten van de oxytocine receptoren een eerste voor de hand liggende stap:

1. AD(H)D

2. PDD-NOS

3. Asperger

4. ASS

5. Dyslexie

6. ODD

7. Anorexia nervosa

Voor meer informatie over de werking van Oxytocine: lees het boek van Dr. Moberg “De oxytocine FACTOR“.


15 reacties

Weeënopwekkers op basis van synthetische Oxytocine niet zonder risico’s voor moeder en kind

Het is niet ongebruikelijk om synthetisch oxytocine te gebruiken om de geboorte op te wekken. Ook wordt deze vorm van oxytocine in de vorm van een neusspray gebruikt door zogende vrouwen om daarmee de borstvoeding te reguleren. Vooral als jonge moeders werken en daarom kolven om de moedermelk op andere tijdstippen per flesje aan de baby te geven, maken er nogal eens gebruik van.

Het kan natuurlijk medisch gezien onvermijdelijk zijn om de geboorte op deze manier een handje te helpen. Maar juist dan is het goed om te weten dat deze vorm van Oxytocine niet zelden z’n ‘sporen’ achterlaat, zowel bij moeder als bij kind.

Sporen in de vorm van een zogenaamde ‘blokkade’. Voor veel mensen een vaag begrip en daarom verwijzen ze het gemakshalve naar het rijk der fabelen. Maar al die ouders die hun kind hebben laten behandelen voor blokkades als gevolg van vaccinaties, voedingsadditieven (met name aspartaam en MSG), geneesmiddelengebruik e.d. weten dat ze het zich bepaald niet verbeelden. Wanneer blokkades worden getraceerd en opgeruimd leidt dat niet zelden tot een spectaculaire verbetering in het functioneren van het betreffende kind.

Talloze kinderen (en volwassen vrouwen) hebben we inmiddels behandeld voor een Oxytocine blokkade. De klachten die samenhangen met een Oxytocine blokkade kunnen zeer divers zijn. Er zijn sterke aanwijzingen dat een (belangrijk?) deel van de kinderen met A(D)HD en/of Dyslexie deze klachten hebben (mede) als gevolg van de weeënopwekkers die er bij de geboorte zijn gebruikt.


Een reactie plaatsen

Een halfjaar neurofeedback in retrospectief….

Neurofeedback claimt een methode voor hersentraining te zijn met een hoog succespercentage van 70%. Van de overigen heeft 20% er een beetje baat bij en 10% helemaal niet. Wat zijn klachten waarbij je zou kunnen denken aan neurofeedback als effectieve toepassing?
Neurofeedback is ontwikkeld voor de toepassing bij ADHD, maar in de praktijk blijkt het voor een groot scala aan klachten inzetbaar. Eigenlijk logisch, omdat veel klachten hun oorsprong kennen in het niet optimaal functioneren van het centraal zenuwstelsel.

En wat zijn de ervaringen tot nu toe?
Overwegend zeer positief! Van de 7 kinderen die een volledig neurofeedbacktraject hebben doorlopen en afgerond zijn er 6 enorm opgeknapt volgens ouders. Al deze kinderen hadden tussen de 20 en 30 consulten nodig. 1 kind is bij 17 consulten gestopt omdat er te weinig zichtbare gedragsveranderingen waren op dat moment.
De klachten van al deze kinderen liepen uiteen tot: niet aangeboren hersenletsel, motorische problemen, spraakproblemen, dyspraxie, angst en dwangneurose, ADHD, pdd-nos, trauma, dyslexie, slaapproblemen.
Wat opvalt is dat al deze kinderen meer stabiele en evenwichtigere personen werden. Ze durfden meer voor hun mening uit te komen, waren minder snel van slag, konden meer incasseren in het sociale verkeer. Frustratietolerantie was toegenomen. Ook externen zoals logopedisten en onderwijzers vielen de verschillen significant op.
Belangrijk punt om te benoemen is ook de input van de trainer. Buiten de neurofeedbacksessies om spreekt zij ouders en geeft ze desgewenst tips over de omgang met het kind. Deze persoonlijke en betrokken aanpak wordt door ouders als positief ervaren.

De theorie achter neurofeedback
Onze hersenen vormen samen met onze ruggengraat het centrale zenuwstelsel. Vanuit dit complexe systeem wordt ons hele lichaam bestuurd en worden ons psychische gesteldheid, emoties en energetisch functioneren bepaald. Veel aandoeningen hebben voor een belangrijk deel te maken met een niet goed functioneren van het centrale zenuwstelsel.
Neurofeedbacktraining traint de hersenen om hun taken beter en efficiënter uit te voeren, waardoor een heleboel fysieke of psychische klachten zullen verminderen of verdwijnen. Neurofeedbacktraining maakt gebruik van het principe dat hersenen altijd op zoek zijn naar veranderingen en altijd geneigd zijn zich te reorganiseren en naar een stabieler evenwicht te zoeken. Ook kunnen hersencellen onderling nieuwe verbindingen leggen en functies van elkaar overnemen. Wat hersenen hiervoor nodig hebben is informatie over zichzelf, over hun eigen functioneren. Ze hebben feedback= terugkoppeling, nodig om te kunnen leren.
Tijdens een neurofeedbacktraining krijgen de hersenen actuele informatie over het eigen functioneren. Steeds wanneer er instabiliteit binnen de hersengolffrequenties optreedt, krijgen de hersenen dit te ‘horen’ middels de feedback. Hierdoor gaan de hersenen als natuurlijke reactie zich reorganiseren en zoeken naar een stabieler evenwicht. Het centraal zenuwstelsel is een non-lineair systeem. Dat wil zeggen dat er miljoenen processen tegelijkertijd zich afspelen en dit loopt niet geordend. Hoe complexer het centraal zenuwstelsel is, hoe sneller het zich kan reorganiseren en leren. Door de training vaak te herhalen gaan de hersenen naar een steeds meer stabieler evenwicht toewerken. De herhaling maakt dat de effecten van neurofeedback goed integreren zodat de hersenen het niet meer verleren. Vergelijk het met fietsen of zwemmen; Na oefening eenmaal onder de knie, verleer je het niet zo snel meer.

Het CCG maakt gebruik van de Zengar NeuroCare methode. De enige veilige en effectieve methode om het hele centrale zenuwstelsel tegelijkertijd te trainen waarbij gebruik wordt gemaakt van software met non-lineaire berekeningen. De taal van het centraal zenuwstelsel. De software ‘verstaat’ en ‘spreekt’ de taal van de hersenen.

Hoe werkt het in de praktijk:
Een kind neemt plaats in een relaxte stoel, tegenover een beeldscherm en geluid. Tijdens de training wordt naar een zelfgekozen film gekeken of naar muziek geluisterd. In totaal worden er 6 sensoren op het hoofd geplakt, waarvan 2 op elk oor en 2 op het hoofd. De sensoren staan in verbinding met een EEG-encoder die de hersenactiviteit zichtbaar maakt middels de software op het trainersscherm. Hierop kan de trainer zien in welke hersenfrequenties instabiliteit optreedt en hoe de samenwerking verloopt tussen linker en rechter hersenhelft. De Zengar software staat weer in verbinding met het beeldscherm/geluid waar het kind naar kijkt. Om te beginnen wordt een Pre-Baseline gemaakt. De hersentraining van vóór de training wordt hiermee geregistreerd. Daarna volgt de training van 30-40 minuten waarbij het kind de uitgekozen film kijkt. De hersenactiviteit wordt tijdens deze training continue geregistreerd. De trainer stelt tijdens de trainer steeds de mate van feedback bij. Zodra het EEG-signaal aangeeft dat er ergens binnen het centrale zenuwstelsel instabiliteit optreedt dan wordt dat door de software geregistreerd en volgt er een feedbackmoment. Dit is een korte onderbreking van het beeld en geluid. Deze onderbreking (verandering) wordt onbewust door de hersenen opgemerkt en zorgt voor reorganisatie en zoeken naar een stabieler evenwicht. Na de training wordt een Post-Baseline opgenomen die met de Pre-Baseline wordt vergeleken. Op deze manier kan je zien of de hersenen al iets hebben geleerd van de training. Bij voorkeur wordt er 2 keer in de week getraind, minimaal 20 sessies.

Door: Irene Salomons (Orthopedagoog en Neurofeedback trainer CCG)