Ik wil hier wat uitgebreider ingaan op de volgende vraag: Is er een manier om de effecten van weeënopwekkers bij mijn baby te herkennen? Wat zijn typische klachten?
Het lichaam kent een aantal zogenaamde regelsystemen. Systemen die ervoor moeten zorgen dat we temidden van een voortdurend veranderende reeks aan stressfactoren een adequaat intern evenwicht kunnen bewaren. Stress dient hier wel breed gedefinieerd te worden. In de biologische betekenis van het woord is alles stress wat een verstoring aanbrengt binnen ons organisme en waar dus een reactie op moet worden gegeneerd. In die betekenis is zelfs het eten van een maaltijd een vorm van stress, wat alweer illustreert dat stress helemaal niet per definitie verkeerd is. Uiteindelijk gaat het eigenlijk ook helemaal niet om stress. Het gaat erom of er t.o.v. de stressdruk voldoende hoogwaardig herstel staat.
Ieder regelsysteem moet kunnen versnellen maar ook kunnen vertragen. Een auto heeft een gas maar zeker ook een rem nodig. Zo is dat ook met de mens. Er zijn processen die leiden tot toename van energie productie, tot meer activiteit etc. En is zijn processen die remmen, die ervoor zorgen dat we weer (echt) tot rust komen, herstellen en regenereren.
Oxytocine is een bijzonder stofje omdat het als hormoon maar óók als neurotransmitter dienst doet. Het is een stofje dat duidelijk aan de remmende en ontspannende kant staat. Voor een eenvoudige weergave van de opbouw van ons autonome zenuwstelsel, zie: ANS balans.pages.
Oxytocine is in die termen dan een typisch parasympatisch stofje.
Als eenvoudige kapstok kunt u het volgende beeld gebruiken. Het ultieme beeld wat je aan oxytocine activiteit kunt koppelen is dat van een drinkende baby aan de moederborst. Deze karakteristieke situatie geeft zowel bij de moeder als de baby een oxytocine boost. Maar ook de setting is veelzeggend. Het is een beeld dat geassocieerd kan worden met veiligheid, geborgenheid, intimiteit en samenzijn, genieten, ontspannen, voeding etc.
Kinderen met een verminderde oxytocine activiteit ontberen in meer of mindere mate deze uitingen. Dat wil zeggen dat er vaak sprake is van een gemis aan een basaal veiligheidsgevoel, wat zich weer kan uitten in een overdreven behoefte aan structuur, vaste ritmes en gewoontes en voorspelbaarheid van gebeurtenissen. Maar ook angsten (bang in donker bijv.) en andere uittingen hiervan kunnen voorkomen. Snel aangevallen of bekritiseerd voelen (bij oudere kinderen). Als compensatie van dat gevoel van onveiligheid, sterk defensief gedrag vertonen met de neiging tot vechten of moeite om agressie te controleren. Fascinatie voor speelgoedwapens of vechtspelen. Autistiform gedrag, moeite om relaties aan te gaan, erg op zichzelf, leven in een eigen wereldje, weinig echt contact etc.
Moeite met slapen, moeite met alleen zijn, een sterke behoefte aan knuffelen en aangeraakt of gestreeld worden of juist het tegendeel; afkeer van aanraking en knuffelen. Beide uitersten ben ik tegen gekomen. Moeite om zich te ontspannen, onrust en/of hyperactief gedrag. Bij baby’s vaak hoge spierspanning (ook tijdens de slaap), onrustig, slecht slapen, overdreven waakzaam, snel gewekt uit de slaap, veel huilen en alleen te troosten in de armen van moeder (of vader). Opvallend vaak is er juist een sterke hang naar moeder en enkele malen heb ik zelfs (bij jonge meisjes) een afweer richting vader gezien. Niet in slaap kunnen vallen als moeder er niet bij is. Allerlei spijsverteringsklachten. In het plaatje van het autonome zenuwstelsel kun je zien dat ook spijsvertering en uitscheiding onder de parasympaticus activiteit valt. Daarom zie je bij heel veel “oxytocine-kinderen” dat ze verteringsproblemen hebben in alle denkbare variaties.
U ziet wel er is een grote diversiteit aan mogelijke uittingen, o.a. afhankelijk van de leeftijd van het kind. Rode draad is wel altijd dat er onderliggend een gemis is aan rust, beleving van veiligheid en het vermogen om te ontspannen (slaap).