Verslag van een cliënte zelf:
Bij mijn geboorte ben ik niet in de armen van mijn moeder gelegd omdat zij te uitgeput was, maar ben ik gewassen en in de wieg gelegd. Als kind heb ik veel last van middenoorontsteking gehad, wat op driejarige leeftijd uitmuntte in een zodanige ontsteking dat ik acuut geopereerd moest worden.
Mijn moeder knuffelde ons zelden. Ook in mijn huwelijk was lichamelijke aanraking geen vanzelfsprekendheid.
Ik zei wel eens: ik heb huidhonger. Daarmee bedoelde ik dat mijn lichaam vroeg om aangeraakt te worden.
Toen mijn dochter geboren moest worden kreeg ik een infuus, wat niet leek aan te slaan. Ook bij de hoogste dosering kwam er geen wee. In eerste instantie vermoedde de arts een defect aan de infuuspomp. Maar na drie pompen bleek het echt aan mij te liggen. Toen ik een aantal uren aan de pomp gelegen had, stormden de weeen los.
Na mijn scheiding werd ik regelmatig in paniek wakker. Dat paniekgevoel vervaarde ik op celniveau.
Eerst gaf Wim mij oxytocine die ik zoveel ik nodig had mocht innemen.
Daarna heb ik vier verschillende sterktes vier opeenvolgende dagen ingenomen en op de vijfde dag begon ik bij de eerste sterkte.
Nu (51 jaar oud en een half jaar later) voel ik mij een stuk beter, sta met twee benen in het leven en ben veelal gelukkig en heb geen paniekaanvallen meer.