Just another WordPress.com weblog

Moe (I) – Column BOZ april 2014

Een reactie plaatsen

Moe (I)

Vermoeidheid is met stip de meest voorkomende klacht in Nederland. De meeste van deze mensen zullen geen medisch afwijkende uitslagen hebben. Het komt erop neer dat er volgens de arts geen verklaring is voor hun klachten. Sommige etiketten als ”het zal wel psychisch zijn”, of ”teveel stress” of ”chronisch vermoeidheid syndroom” zijn even zovele onbevredigende ’diagnoses’.

Vermoeidheid is misschien wel de meest onbegrepen klacht in ons geneeskundig systeem. Hoe komt dat? En, is dat terecht?

Het heeft alles te maken met de gehanteerde referenties. Immers, er zijn afspraken over wat ’normaal’ is en dus medisch geen verdere aandacht behoeft.

In deze column aandacht voor het functioneren van onze schildklier in relatie tot vermoeidheid.

De schildklier is een vlindervormige klier in de hals vlak voor de luchtpijp. Het is de dirigent van onze stofwisseling, bepalend voor het functioneren van de stofwisseling. Hoge activiteit van de stofwisseling leidt tot veel energie en een snelle verbranding, dus ook een flinke productie van lichaamswarmte. Lage activiteit leidt tot energie tekort, gebrek aan lichaamswarmte en een trage verbranding waardoor in bepaalde gevallen ook gewichtstoename ontstaat.

Alle hormoonklieren produceren hormonen, zeg maar signaalstoffen. De werking van deze stoffen is weer afhankelijk van de aanwezigheid van hormoonreceptoren met de juiste gevoeligheid. Bij Diabetes mellitus (suikerziekte) spreken we over een type 1 en een type 2 (ouderdomsdiabetes), respectievelijk een hormoon tekort en een mate van ongevoeligheid van de insuline receptoren. Er zijn wetenschappers die er, m.i. terecht, voor pleiten dat onderscheid ook te maken bij de schildklier. We zouden dan spreken van een Hypothyreoïdie (te trage schildklierwerking) type 1 en 2. De reguliere geneeskunde heeft alleen aandacht voor wat we dan type 1 noemen, een tekort aan schildklier hormonen. Type 2 is een bepaalde ongevoeligheid van de receptoren voor deze hormonen. En juist deze laatste aandoening lijkt epidemisch voor te komen. Een eenvoudige manier om zelf een beeld te krijgen van het niveau van de ruststofwisseling is het meten van de lichaamstemperatuur bij het ontwaken. Dit dient te gebeuren voordat men actief wordt en onder de oksel gemeten. Vrouwen die menstrueren kunnen de meting alleen doen op dag 2 t/m 5 van de cyclus. Een temperatuur beneden de 36,4 is een zekere indicatie voor een te trage ruststofwisseling. Wanneer de schildklierwaarden in het bloed goed zijn is een te lage temperatuur een sterke aanwijzing voor genoemde type 2 stoornis.

Enkele daarbij horende klachten zijn: droge huid, vermoeidheid, brokkelige nagels, menstruatie problemen, depressieve klachten, kouwelijkheid, slaapproblemen, gewichtstoename, allergieën, constipatie etc.

Er zijn talloze mensen, en dan hebben we het echt over grote aantallen, die wel verschijnselen hebben van een te trage schildklierwerking terwijl de bloedwaarden goed zijn. Velen hebben last van deze klinisch niet onderkende aandoening. In de complementaire geneeskunde is hier echter wel een oplossing voor: lees verder op http://wp.me/pjhhg-ju

(Deze Column is gepubliceerd in het aprilnummer van “Blik op Zeewolde”)

Auteur: Wimsview

Sinds 1986 actief in de Complementaire Geneeskunde, met een speciale belangstelling voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie. Ik ben gespecialiseerd in de toepassing van het Biomatrix theory systeem model (G.G. Járos e.a.) in de gezondheidszorg. De hierdoor ontwikkelde systeemdiagnostische en therapeutische visie op gezondheid en ziekte is uniek en wordt middels supervisie en training doorgegeven aan collega's.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s